Zoekresultaat

89 resultaten
U heeft gezocht op: Bestuursrecht

Sorteren op:
  • Wet verlaging griffierechten

    De ambitie in het coalitieakoord Rutte-IV is om de toegang tot het recht voor burgers en MKB te vergroten door de tarieven voor de griffierechten in het bestuursrecht en voor civiele zaken te verlagen. In dit wetsvoorstel wordt deze ambitie uitgewerkt door middel van het verlagen van de griffierechten.

  • Wet flexibilisering inzet vertrouwensfunctionarissen

    Op grond van de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) kunnen functies waarin een persoon de nationale veiligheid kan schaden, aangewezen worden als vertrouwensfuncties. Voordat een persoon belast kan worden met een vertrouwensfunctie, wordt een veiligheidsonderzoek ingesteld. Het veiligheidsonderzoek resulteert in een afgifte of weigering van een verklaring van geen bezwaar (VGB). Een VGB is functiegebonden en vervalt in beginsel bij wisseling van functie of werkgever. Werkgevers binnen de burgerluchtvaartsector willen personeel flexibeler kunnen inzetten zodat personeel op een aangewezen locatie, bijvoorbeeld Schiphol, van functie of werkgever kan wisselen zonder steeds een veiligheidsonderzoek te moeten ondergaan. Hiertoe wordt een locatiegebonden VGB geïntroduceerd. De aanwijzing van de locatie geschiedt door de minister die verantwoordelijk is voor het beleidsterrein waartoe de locatie behoort (en is niet beperkt tot de burgerluchtvaart). Het moet gaan om een locatie waarbij de toegang tot deze locatie voor het uitoefenen van een functie een risico voor de nationale veiligheid kan vormen. Een afgegeven locatiegebonden VGB blijft ook na wisseling van functie of werkgever geldig op de aangewezen locatie. Daarnaast worden enkele wijzigingen van meer technische aard voorgesteld teneinde de uitvoerbaarheid van de Wvo in de praktijk te verbeteren, zoals een identificatieplicht voor degene die het veiligheidsonderzoek moet ondergaan, het gebruik van BSN bij de uitvoering van veiligheidsonderzoeken en bestuursrechtelijke handhaving in de plaats van strafrechtelijke sanctionering.

  • Conceptwetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

    In het Inclusive Framework (IF) georganiseerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is in 2021 een politiek akkoord bereikt over de herziening van het internationale belastingstelsel (IF-akkoord). Deze herziening van het internationale belastingstelsel bestaat uit twee pijlers. De eerste pijler (Pijler 1) van het IF-akkoord betreft het aanpassen van de regels over belastbare aanwezigheid en winsttoerekening. Daardoor kan onder voorwaarden ook belasting worden geheven in landen waar een multinational klanten heeft zonder dat het bedrijf daar fysiek aanwezig is. Dit betekent dat de belastbare winst in die landen zal toenemen. De tweede pijler (Pijler 2) van het IF-akkoord ziet op maatregelen om te waarborgen dat multinationals altijd ten minste een minimumniveau aan winstbelasting betalen. Op 20 december 2021 heeft het IF de modelteksten gepubliceerd waarmee de deelnemende landen Pijler 2 in hun nationale wetgeving kunnen omzetten. Om ervoor te zorgen dat de Pijler 2-maatregelen binnen de Europese Unie (EU) op dezelfde wijze in nationale wetgeving worden omgezet (het creëren van een gelijk speelveld) en om de verenigbaarheid met het Europees recht te verzekeren, heeft de Europese Commissie (EC) op 22 december 2021 een richtlijnvoorstel gepubliceerd tot waarborging van een (mondiaal) minimumniveau van belastingheffing van multinationale groepen en omvangrijke binnenlandse groepen in de EU. Het richtlijnvoorstel bevat de modelteksten voor de EU-lidstaten. De rechtsbasis van het richtlijnvoorstel is artikel 115 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dat de EU toestaat om richtlijnen vast te stellen voor de onderlinge aanpassingen van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die rechtstreeks van invloed zijn op de interne markt, en waarvoor unanimiteit alsmede de raadplegingsprocedure vereist zijn.

  • Nota van wijziging Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma

    Op 2 december 2022 is bij de Tweede Kamer het voorstel voor een Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma ingediend (kamerstukken 36263). In het nader rapport dat naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State op genoemd wetsvoorstel is uitgebracht, is aangekondigd dat het voornemen bestaat op het wetsvoorstel een nota van wijziging uit te brengen. Het ontwerp van de nota van wijziging behelst inhoudelijk een regeling van een tweetal onderwerpen: (1) een voorafgaande bindende toets op een toestemming voor de real time verzameling van verkeers- en locatiegegevens (een zogeheten "stomme tap") en (2) een regeling die onder bindend toezicht van de afdeling toezicht van de CTIVD de mogelijkheid biedt tot jaarlijkse verlenging van de termijn voor de beoordeling op relevantie van bulkdatasets die met bijzondere bevoegdheden zijn verworven in het kader van alle inlichtingenonderzoeken van de diensten en derhalve niet beperkt tot bulkdatasets die verworven zijn in het kader van de onderzoeken waarop het thans bij de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel betrekking heeft.

  • Frequentieveiling 3,5 GHz 2023

    In 2023 zal de veiling van de vergunningen voor het gebruik van de 3,5 GHz-frequenties plaatsvinden. Ter voorbereiding daarop worden de benodigde besluiten, regelingen en beschikkingen die noodzakelijk zijn voor het kunnen uitvoeren van deze veiling openbaar geconsulteerd.

  • Verzamelwet EZK 2023

    Het verzamelwetsvoorstel EZK 2023 past verschillende wetten aan. In de Algemene wet bestuursrecht worden de beroepsmogelijkheden bij de bestuursrechter tegen inhoudelijke besluiten en bijbehorende openbaarmakingsbesluiten van de Autoriteit Consument en Markt geharmoniseerd, in de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies wordt een grondslag opgenomen voor het bijhouden van een register ten behoeve van de voorkoming van misbruik van subsidie en verder worden enkele omissies gecorrigeerd en technische wijzigingen doorgevoerd in enkele andere wetten.

  • Preconsultatie Modernisering van het Nederlandse sanctiestelsel

    Het kabinet werkt aan de modernisering van het Nederlandse sanctiestelsel. Het doel van de modernisering is om nog beter te kunnen voldoen aan de eisen die gesteld worden vanuit de Europese sanctiebesluiten en -verordeningen. In dat kader vraagt het kabinet uw inbreng op bouwstenen voor een toekomstbestendige Sanctiewet. Dit preconsultatiedocument heeft als doel om gericht inbreng op te halen en daarmee te komen tot betere en effectieve wetgeving die nauwer aansluit bij de nalevingpraktijk. De modernisering zal er onder andere voor zorgen dat het sanctiewettoezicht op bepaalde groepen wordt uitgebreid en gemoderniseerd, dat de mogelijkheden voor overheidsingrijpen worden vergroot en dat er betere gegevensuitwisseling kan plaatsvinden.

  • Ontwerpbesluit NFP-wijziging opheffing bestemming vaste satellietverbindingen NSV-communicatie

    Dit besluit strekt tot wijziging van het Nationaal Frequentieplan 2014 (hierna: NFP) en heeft betrekking op een deel van de zogenoemde 3,5 GHz-band. Bij inwerkingtreding van dit besluit (welke wordt voorzien op 1 februari 2024) vervalt de bestemming voor vaste satellietverbindingen ten behoeve van de nood-, spoed- en veiligheidscommunicatie van de frequentieruimte tussen 3550 en 3680 MHz en de aanvullende tijdelijke maatregelen ter bescherming van deze communicatie.

  • Verzamelwet van rechtswege verleende vergunning

    Het wetsvoorstel strekt tot invoering van de van rechtswege verleende vergunning in diverse wetten. Het wetsvoorstel vormt de uitwerking van het kabinetsstandpunt lex silencio en de motie Van Dijk c.s. De van rechtswege verleende vergunning houdt in dat de overschrijding van een beslistermijn door een bestuursorgaan van rechtswege leidt tot een positieve beslissing op de vergunningaanvraag.

  • Wet tot gedogen van werken van algemeen belang

    In wetgeving is geregeld dat de minister van Verkeer en Waterstaat een rechthebbende op een onroerende zaak, bijv. een eigenaar van een weiland, kan verplichten om een werk van algemeen belang te gedogen. Het kan daarbij bijv. gaan om een elektriciteitskabel, een gasleiding of een riolering. Het opleggen van die plicht mag alleen wanneer aan in de wet genoemde voorwaarden is voldaan. De wet die dit regelt, de Belemmeringenwet Privaatrecht (BP), uit 1927 is verouderd.