Diagnostische Tussentijdse Toets en Leerlingvolgsystemen in het VO
Wij vragen uw mening over de volgende onderwerpen:
- Invoering van de landelijke diagnostische tussentijdse toets aan het einde van de onderbouw in het VO(2 vmbo en 3 havo/vwo) voor de vakken Nederlands, Engels, Wiskunde/rekenen.
- Verplicht leerlingvolgsysteem op dezelfde vakken gedurende de onderbouw.
- Verplichte deelname aan beperkt aantal internationale onderzoeken, zoals PISA.
Consultatie gegevens
Publicatiedatum | 26-03-2012 |
---|---|
Einddatum consultatie | 09-04-2012 |
Status | Resultaat gepubliceerd |
Type consultatie | Wet |
Organisatie | Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
Onderwerpen | Voortgezet onderwijs |
Publicatie reacties
Reacties worden gepubliceerd tijdens de loop van de consultatie. Alleen die reacties worden gepubliceerd waarvan is aangeven, door de inzender, dat deze openbaar mogen zijn.
Doel van de regeling
Bij opbrengstgericht werken, draait het om het beste uit de leerlingen te halen. Hierbij past een cultuur; waarin de leervorderingen van leerlingen systematisch worden gevolgd, om zo zicht te hebben op mogelijkheden voor verbetering. De docenten en schoolbesturen zijn daarbij de spil waar het om draait. Opbrengstgericht werken is dan ook van de scholen zelf. De overheid ondersteunt scholen hierbij door twee essentiële instrumenten in te voeren: een leerlingvolgsysteem en de diagnostische tussentijdse toets aan het einde van de onderbouw op het gebied van Nederlands, Engels, Wiskunde/rekenen.
Concreet omvat het wetsvoorstel de volgende punten:
- De tussentijdse toets is primair diagnostische van aard. Hij geeft inzicht in waar een leerling staat op weg naar het examen en op welke punten een leerling zich nog kan verbeteren/verdiepen.
- De toets wordt in het tweede leerjaar van het vmbo en in het derde leerjaar van havo-vwo afgenomen. De toets zal worden aangeboden op de vijf verschillende niveaus (vmbo-bb/vmbo-kb/vmbo-gl/tl en havo en vwo).
- Met een leerlingvolgsysteem worden systematisch de leervorderingen in kaart gebracht. De keuze voor een systeem is aan de school zelf.
- Alle scholen moeten gebruik maken van de gegevens uit het leerlingvolgsysteem voor een meer opbrengstgerichte aanpak.
- Voor beide instrumenten geldt invoering per schooljaar 2014-2015.
- Internationale onderzoeken zijn belangrijke graadmeters geworden voor de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs. Het stelt Nederland in staat om zich internationaal te vergelijken. Met dit wetsvoorstel wordt deelname van scholen aan een beperkt aantal van dit type onderzoeken (zoals PISA) verplicht.
Nadere uitwerking van deze instrumenten zoals de te toetsen vaardigheden, worden niet in deze wet geregeld maar bij Algemene Maatregel van Bestuur.
- Verslag over de resultaten van de consultatie
Resultaten en bevindingen van de consultatie
- Concept regeling
Concept wetsvoorstel leerlingvolgsysteem en tussentijdse toets
Doelgroepen die door de regeling worden geraakt
Scholen voor het voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs – diplomagericht onderwijs: leerlingen, ouders, docenten, onderbouwcoördinatoren, bovenbouwcoördinatoren, medewerkers kwaliteitszorg, directeuren, schoolbesturen.
Ontwikkelaars van leerlingvolgsystemen, diagnostische toetsen en lesmethoden.
College voor Examens, SLO, Stichting Cito.
En organisaties als het LAKS, VO-raad, PO-raad, MBO-raad, HBO-raad, VSNU, vakbonden en educatieve uitgevers.
Verwachte effecten van de regeling
Voor scholen in het voortgezet onderwijs en scholen voor voortgezet speciaal onderwijs- diplomagericht:
- Meer scholen die opbrengstgericht gaan werken.
- Door middel van opbrengstgericht werken kunnen alle leerlingen het beste uit zichzelf halen op Nederlands, Engels, Wiskunde/rekenen,
- Dit leidt tot betere prestaties op deze vakken.
- En mogelijk leiden zowel de diagnostische tussentijdse toets als het leerlingvolgsysteem tot een meer geleidelijke en doelbewuste overgang onderbouw-bovenbouw.
Doel van de consultatie
Het verzamelen van reacties over de inhoud van het wetsvoorstel en de memorie van toelichting. De reacties op de inhoud van het conceptwetsvoorstel worden betrokken bij de formulering van het definitieve wetsvoorstel. Dit wetsvoorstel wordt medio 2012 ingediend bij de Tweede Kamer.
Op welke onderdelen van de regeling wordt een reactie gevraagd
Conceptwetsvoorstel en concept memorie van toelichting