Wetsvoorstel 1 april aanmelding, toelatingsrecht en recht op studiekeuzeadvies in het mbo.
Reactie
Naam | Stichting voor vluchteling studenten UAF (M Redjopawiro) |
---|---|
Plaats | Utrecht |
Datum | 13 september 2015 |
Vraag1
Bent u van mening dat de maatregelen uit dit wetsvoorstel bijdragen aan het bereiken van de doelstelling die wordt beschreven in paragraaf 1 van de toelichting, te weten het goed laten verlopen van de overstap van jongeren naar het mbo en het daarbij versterken van de positie van de jongere?Stichting voor vluchteling-studenten UAF is van mening dat de maatregelen die genomen worden in dit wetsvoorstel zeker een bijdrage zullen leveren aan het beter laten verlopen van de overstap naar het mbo. Wel merken we hierbij op dat dit wetsvoorstel volledig gericht is op de doelgroep jongeren (tot 23 jaar), terwijl de doelgroep vluchtelingen, waarbij een steeds groter percentage in wil stromen in het mbo, buiten beschouwing wordt gelaten. We zijn dan ook van mening dat u de maatregelen niet alleen zou moeten laten gelden voor jongeren tot 23 jaar, maar ook voor de doelgroep vluchtelingen om zo ook hun kansen op onderwijs te vergroten. Vluchtelingen zijn immers doorgaans ouder dan 23 jaar wanneer zij het mbo instromen, gezien hun vluchtperiode en de asielprocedure. Aandacht voor de doelgroep vluchtelingen is niet alleen nodig, maar betekent ook dat er op bepaalde punten binnen het wetsvoorstel rekening gehouden moet worden met de invulling van de regels en eisen. Een voorbeeld hiervan is dat een vluchteling een ander ‘loopbaandossier’ heeft dan het dossier van de vmbo-er. Het loopbaandossier bestaat namelijk uit de schoolcarrière in het land van herkomst en de EVC (eerder verworven competenties). Indien in het wetsvoorstel gesproken wordt over het hebben van een vmbo diploma als voorwaarde voor de instroom in het mbo, vallen vluchtelingen al buiten de boot. Om deze reden adviseert het UAF u de genoemde maatregelen passend te maken voor de doelgroep vluchtelingen.
Vraag2
Voorliggend wetsvoorstel introduceert een aanmelddatum voor het mbo van 1 april. Dit houdt in dat alle jongeren die zich willen aanmelden voor een mbo-opleiding, dit uiterlijk op 1 april voorafgaand aan het betreffende studiejaar doen. Wat vindt u van het voorstel om een vroegtijdige aanmelddatum in te voeren en wat vindt u in dat verband van de datum van 1 april?Stichting voor vluchteling-studenten UAF weet uit haar ervaringen met het begeleiden van vluchtelingen in het hoger onderwijs dat het vervroegen van de inschrijfdatum een goede zaak is. Studenten denken eerder na over de studiekeuze dan voorheen. We zien hier zeker de voordelen van, ook voor de mbo studenten.
Vraag3
Om de kans te verkleinen dat een jongere bij de overstap tussen vo en mbo uit het zicht verdwijnt en niet begeleid kan worden naar een (tijdige) aanmelding, verplicht dit wetsvoorstel de uitwisseling van een beperkt aantal gegevens betreffende de aanmelding van jongeren tussen scholen, instellingen en gemeenten. Deze plicht en de doelgroep van jongeren die het betreft, wordt uitgewerkt in paragraaf 2.1.2 van de toelichting.Wat vindt u van deze verplichting om de jongeren in beeld te houden bij de overstap? Ziet deze verplichting toe op de juiste doelgroep?
De uitwisseling van gegevens wordt in het wetsvoorstel gezien als middel om de doelgroep in beeld te houden. Het UAF is van mening dat het blijven monitoren van de doelgroep zeker goed is, mits het niet gezien wordt als sanctie instrument. Een vluchteling (of een jongere) heeft soms te maken met bepaalde omstandigheden waardoor het starten van een mbo opleiding niet lukt, ook al voldoet hij of zij aan de voorwaarden. Kortom, het monitoren zal alleen bedoeld moeten zijn om hulp te bieden bij uitval.
Daarnaast moet worden opgemerkt dat er voor de vluchteling weliswaar een ander stroomschema en monitoring route nodig is, gezien het feit dat zij wat betreft het basisonderwijs en voortgezet onderwijs niet geregistreerd staan in Nederland. Dit vergt een andere inspanning van alle partners in het veld.
Vraag4
Wat vindt u van de invoering van een recht op een studiekeuzeadvies voor studenten die zich uiterlijk op 1 april aanmelden voor een mbo-opleiding?Studiekeuzeadvies ondersteunen we ten zeerste. De timing van dit advies trekken we echter in twijfel. Zoals het nu is omschreven in het wetsvoorstel meldt de student zich nu aan voor 1 april bij de opleiding naar keuze. Hij of zij maakt dus zelf al een studiekeuze. Het studiekeuzeadvies is dus min of meer een manier om ofwel bevestiging te krijgen dat deze keuze de juiste is ofwel een advies om toch een andere opleiding te kiezen. In het laatste geval, is de student te laat voor het inschrijven bij een andere opleiding. Onze vraag is dan ook: wordt er in het wetsvoorstel wel rekening gehouden met late aanmelders?
Naar onze mening ligt de oplossing bij de aanmelding zelf. De aanmelding voor 1 april zou volgens ons niet bij de opleiding moeten zijn maar bij de onderwijsinstelling in het algemeen.
Het gaat dan als volgt: een student meldt zich aan bij een mbo instelling naar zijn keuze voor 1 april. Dan volgt het studiekeuzeadvies om de juiste opleiding te kiezen binnen deze instelling. Omdat de aanmelding al heeft plaatsgevonden bij de instelling zelf, is er geen probleem bij het plaatsen binnen de opleiding en voorkom je dat studenten bij het switchen te laat zijn. Indien de mbo instelling vooraf graag wil weten hoeveel aanmeldingen er zijn per opleiding, zou een voorlopige studiekeuze aangegeven kunnen worden bij de aanmelding.
Vraag5
Hoe beoordeelt u de invoering van een toelatingsrecht voor iedere student die zich aanmeldt voor een mbo-opleiding op niveau 2, 3 of 4 en die aan de vooropleidingseisen voldoet?Het UAF beoordeelt dit recht als positief. In de huidige situatie is er namelijk geen sprake van transparantie bij afwijzing door de mbo instelling. Wij hebben de ervaring dat vluchtelingen, ook al voldoen zij aan de voorwaarden voor een mbo opleiding, toch geweigerd worden. Vaak wordt de te hoge leeftijd als argument gebruikt, terwijl dit wettelijk gezien niet toegestaan is.
Een groot percentage van de vluchtelingen die een mbo opleiding willen volgen, is ouder dan 23 jaar. Over het algemeen staat een mbo instelling niet positief tegenover deze leeftijdsgroep en hebben zij daarnaast moeite in te schatten wat de mogelijkheden zijn voor de vluchteling doordat zij een andere vooropleiding hebben dan het vmbo dat Nederlandse jongeren afgerond hebben. Vluchtelingen krijgen hierdoor geen kans op onderwijs op mbo niveau. Dit zou echter geen reden mogen zijn om een opleiding te willen volgen. Door het toelatingsrecht zal afwijzing op deze gronden niet meer mogelijk zijn.
Tenslotte is ons advies dat er aandacht besteed wordt aan de wijze waarop de intake plaatsvindt. In de huidige situatie zien wij dat de focus ligt op de taalvaardigheden. Wij zijn er voorstander van dat er niet alleen wordt gelet op het taalniveau van de student (wat vaak een punt van afwijzing is), maar dat daarnaast ook aandacht is voor de eerder verworven competenties, de ambities en kwaliteiten van de student.
Vraag6
Wat vindt u ervan dat dit toelatingsrecht zodanig is afgebakend dat mbo-instellingen de mogelijkheid hebben om studenten te weigeren die:-In de afgelopen drie jaar al aan drie verschillende opleidingen ingeschreven zijn geweest of
-In de afgelopen zes jaar gedurende drie aaneengesloten jaren ingeschreven zijn geweest zonder diploma te halen?
Het UAF onderstreept dit, mits er enige coulance wordt getoond bij bijzondere omstandigheden. Binnen de vluchtelingen doelgroep komen deze omstandigheden nog wel eens voor, vanwege de privéproblemen die zij ervaren wanneer zij nog in de asielprocedure zitten.
Vraag7
Wilt u nog op andere onderdelen van dit wetsvoorstel reageren?nvt