Wetsvoorstel 1 april aanmelding, toelatingsrecht en recht op studiekeuzeadvies in het mbo.

Reactie

Naam Aloysius Stichting (Ruud van de Rakt)
Plaats Voorhout
Datum 9 september 2015

Vraag1

Bent u van mening dat de maatregelen uit dit wetsvoorstel bijdragen aan het bereiken van de doelstelling die wordt beschreven in paragraaf 1 van de toelichting, te weten het goed laten verlopen van de overstap van jongeren naar het mbo en het daarbij versterken van de positie van de jongere?
Er bestaat een gevaar dat er onvoldoende expertise is voor het geven van studieadviezen voor specifieke groepen. Is er een samenwerking tussen meerdere expertises af te dwingen cq de mbo instellingen te scholen in de specifieke kenmerken voor de bedoelde doelgroep

Vraag2

Voorliggend wetsvoorstel introduceert een aanmelddatum voor het mbo van 1 april. Dit houdt in dat alle jongeren die zich willen aanmelden voor een mbo-opleiding, dit uiterlijk op 1 april voorafgaand aan het betreffende studiejaar doen. Wat vindt u van het voorstel om een vroegtijdige aanmelddatum in te voeren en wat vindt u in dat verband van de datum van 1 april?
Door de datum van 1 april te hanteren kan het v(s)o gestimuleerd worden LOB tijdig (gezamenlijk) op te pakken en daartoe tijdig goede keuzes te maken. Aandachtspunt blijft jongeren met een korte verblijfsduur in instellingen met korte verblijfsduur ( gesloten jeugdzorg en justitie etc) jongeren stromen gedurende het schooljaar uit en kunnen vaak niet meer terecht in reguliere onderwijs. Hoe wordt hierop geanticipeerd

Vraag3

Om de kans te verkleinen dat een jongere bij de overstap tussen vo en mbo uit het zicht verdwijnt en niet begeleid kan worden naar een (tijdige) aanmelding, verplicht dit wetsvoorstel de uitwisseling van een beperkt aantal gegevens betreffende de aanmelding van jongeren tussen scholen, instellingen en gemeenten. Deze plicht en de doelgroep van jongeren die het betreft, wordt uitgewerkt in paragraaf 2.1.2 van de toelichting.
Wat vindt u van deze verplichting om de jongeren in beeld te houden bij de overstap? Ziet deze verplichting toe op de juiste doelgroep?
De verplichting om de jongeren goed in beeld te houden, verplicht tot intensieve samenwerking. Zeker voor jongeren uit het vso is het van belang dit niet te beperken tot aanmelding, maar in een langer transitiepad.

Vraag4

Wat vindt u van de invoering van een recht op een studiekeuzeadvies voor studenten die zich uiterlijk op 1 april aanmelden voor een mbo-opleiding?
Dit is een waardevol recht, echter zoals bij vraag 1 al verwoord is er voldoende gewaarborgd dat de instellingen voldoende expertise hebben om voor de specifieke doelgroepen een goed advies te kunnen geven rekening houdend met de beperkingen

Vraag5

Hoe beoordeelt u de invoering van een toelatingsrecht voor iedere student die zich aanmeldt voor een mbo-opleiding op niveau 2, 3 of 4 en die aan de vooropleidingseisen voldoet?
Door sterk in te zetten op deze aanpak, wordt er sterk gestuurd op het behalen van volledige kwalificatie diploma's. De kwetsbare jongeren zijn vaak op onderdelen niet leerbaar, maar kunnen door het behalen van deelkwalificaties bewijslast vergaren om delen van hun opleiding goed af te ronden. Is er een mogelijkheid om vanuit het NQF kaders af te spreken om dit te bundelen?

Vraag6

Wat vindt u ervan dat dit toelatingsrecht zodanig is afgebakend dat mbo-instellingen de mogelijkheid hebben om studenten te weigeren die:
-In de afgelopen drie jaar al aan drie verschillende opleidingen ingeschreven zijn geweest of
-In de afgelopen zes jaar gedurende drie aaneengesloten jaren ingeschreven zijn geweest zonder diploma te halen?
Vaak kunnen jongeren van de bedoelde doelgroep door externe factoren ( behandeling, opnames etc. ) tijdelijk onderwijs moeten verlaten cq in deeltijd volgen. wordt hiermee rekening gehouden met de verruiming van dit toelatingsrecht?

Vraag7

Wilt u nog op andere onderdelen van dit wetsvoorstel reageren?
Via de ledenraadpleging van lecso zijn een aantal vragen verzameld, ter ondersteuning van deze vragen som ik deze vragen hierbij op:
Klopt het nu, dat er bij de toelating geen extra voorwaarden gesteld mogen worden b.v. rol van beperkingen, gedragsproblematieken, etc. buiten die opleidingen, die bij Ministeriële Regelingen zijn aangewezen ? (b.v. sport, kunst)
Als dat zo is, hoe wordt het criterium ‘vol’ dan gehanteerd ? (opleidingsplekken, voldoende docenten, voldoende gebouwelijke voorzieningen etc. – of toch nog……?)
Mag een leerling een intake weigeren ?
Als, gezien de ondersteuningsbehoefte, een team of een ROC niet beschikt over de middelen om deze ondersteuning te geven, mag er dan geweigerd worden ?
Het beroepsperspectief is erg opgehangen aan de beschikbare bpv-plekken, dan wel een duidelijk arbeidsmarktperspectief voor alle leerlingen. Wat, als er juist voor die leerling met die beperking in realiteit nooit een plek zal zijn in dat beroepenveld ? Is er dan wel een toelatingsrecht?
Wat betekent het leveren van (wettelijk verplichte) informatie? Moet er ook over gesproken kunnen worden; kan er ook uitgewisseld worden in gesprekken over arbeidsperspectieven met deze leerling/deze ouders en zijn er gezamenlijke acties te ondernemen, om dit helder te krijgen?
Mag een leerling zich melden voor een oneindig aantal opleidingen ?
Levert de regeling van die drie jaar, drie opleidingen zonder ‘op te schieten’ problemen op voor juist VSO-leerlingen, die erg zoekende zijn b.v. cluster 4 leerlingen, die soms even ‘het licht zien’ en dan weer afhaken en daarna weer inhaken ? Kunnen die om die reden worden afgewezen ?