Wetsvoorstel 1 april aanmelding, toelatingsrecht en recht op studiekeuzeadvies in het mbo.

Reactie

Naam RMC-regio De Friese Wouden (Mr. K. Kooijman)
Plaats Drachten
Datum 13 september 2015

Vraag1

Bent u van mening dat de maatregelen uit dit wetsvoorstel bijdragen aan het bereiken van de doelstelling die wordt beschreven in paragraaf 1 van de toelichting, te weten het goed laten verlopen van de overstap van jongeren naar het mbo en het daarbij versterken van de positie van de jongere?
van de overstap van jongeren naar het mbo en het daarbij versterken van de positie van de jongere?
Ja, echter hebben wij op beide punten iets op te merken:

Goed laten verlopen van de overstap naar het mbo: Het wetsvoorstel stelt voor dat er gegevens worden uitgewisseld over 'overstappers' tussen vo en mbo / mbo en vo / mbo en gemeente. Er zal door een AMvB een rechtspersoon worden benoemd die verantwoordelijk is voor het systeem met alle 'overstappers.' Wij zijn erg benieuwd naar de opdracht en bevoegdheden van deze rechtspersoon. Kan deze rechtspersoon afdwingen om de gegevens over de 'overstappers' daadwerkelijk te verkrijgen van de onderwijsinstellingen?
Op pagina 16 van het wetsvoorstel staat hierover de volgende passage: "Dit wetsvoorstel heeft geen betrekking op de wijze waarop de gegevensuitwisseling tussen de partijen plaatsvindt." Toch wordt er later gesproken over een ICT-Informatiesysteem. In bepaalde regio's wordt momenteel reeds gewerkt met een digitaal "overstapsysteem" (Intergrip). In onze regio wordt hiervan geen gebruik gemaakt. DUO voorziet niet in een dergelijk volgsysteem ivm privacy eisen. Voorziet dit wetsvoorstel hier in?

Versterken positie jongere: het toelatingsrecht versterkt de positie van jongeren natuurlijk enorm, jongeren kunnen niet meer met 'smoezen' door mbo instellingen worden geweigerd. Dit is namelijk het beeld dat in de Nieuwsuur uitzendingen is geschetst. Hier, in onze regio in Friesland, herkennen wij dit beeld echter niet of nauwelijks. De mbo instellingen willen in de meeste gevallen leerlingen wel accepteren, maar kunnen niet de voorwaarden scheppen waaronder een jongere alle competenties uit het kwalificatiedossier zal behalen. Het gaat dan met name om jongeren met een beperking, die een ondersteuning nodig hebben, die niet door het reguliere mbo kan worden geboden. Het gaat om ondersteuning die niet valt onder de definitie onderwijsondersteuning. Daarnaast wordt het mbo afgerekend op het toelaten van leerlingen die niet het complete kwalificatiedossier kunnen behalen. Het onderwijs krijgt hiervoor minder bekostiging. Een zorg – onderwijs arrangement met intensieve begeleiding op het MBO lijkt voor deze jongeren het beste, alleen wie betaalt dit? De gemeenten wijzen naar het onderwijs, en het onderwijs wijst naar de gemeente.

Vraag2

Voorliggend wetsvoorstel introduceert een aanmelddatum voor het mbo van 1 april. Dit houdt in dat alle jongeren die zich willen aanmelden voor een mbo-opleiding, dit uiterlijk op 1 april voorafgaand aan het betreffende studiejaar doen. Wat vindt u van het voorstel om een vroegtijdige aanmelddatum in te voeren en wat vindt u in dat verband van de datum van 1 april?
Goed, mits er op wordt toegezien dat het vo de LOB-activiteiten dusdanig plant en spreidt, dat dit geen extra belasting voor de jongeren vormt in de maanden/weken voorafgaand aan het examen.
Verder vragen wij ons af, wat er ná 1 april gebeurt. Impliceert de 1 april aanmelddatum ook dat de mbo instelling waar de jongere zich heeft aangemeld, hem/haar ook daadwerkelijk begeleid naar een passende opleiding? Wij zouden hier graag een soortgelijke zorgplicht als in het po en vo willen zien (Wet Passend Onderwijs). De mbo instelling waar de jongere zich als eerste meldt is dan verantwoordelijk dat de leerling wordt doorverwezen naar een passende plek. Dit kan zijn direct bij de opleiding waarvoor hij/zij zich heeft aangemeld op dat mbo, een andere opleiding op deze mbo school, een andere mbo instelling, of in het uiterlijke geval: de gemeente/rmc. Door deze verplichting in de wet vast te leggen, voorkom je dat jongeren tussen wal en schip raken en niet meer in beeld zijn bij onderwijs en overheid.

Vraag3

Om de kans te verkleinen dat een jongere bij de overstap tussen vo en mbo uit het zicht verdwijnt en niet begeleid kan worden naar een (tijdige) aanmelding, verplicht dit wetsvoorstel de uitwisseling van een beperkt aantal gegevens betreffende de aanmelding van jongeren tussen scholen, instellingen en gemeenten. Deze plicht en de doelgroep van jongeren die het betreft, wordt uitgewerkt in paragraaf 2.1.2 van de toelichting.
Wat vindt u van deze verplichting om de jongeren in beeld te houden bij de overstap? Ziet deze verplichting toe op de juiste doelgroep?
Wij vinden dit erg belangrijk, want dit blijkt een cruciaal moment. Het gaat vooral om jongeren waarmee 'niets aan de hand was op het vo.' De jongeren waar namelijk op het vo al speciale aandacht voor was (i.v.m. een beperking, leerproblemen etc.) worden door het vo al 'warm overgedragen' aan het mbo en worden daardoor extra in de gaten gehouden. De invoering van deze maatregel zal vooral bijdragen dat jongeren eerder in het vizier komen bij mbo & RMC, die 'ergens tijdens de zomervakantie' toch besluiten zich niet in te schrijven. Zij kunnen hierdoor sneller worden opgepakt.
Bovenstaande hangt samen met de huidige 1 oktober vsv regeling. Wanneer een leerling niet voor 1 oktober staat ingeschreven bij het mbo, wordt een voortijdig schoolverlater op conto van het vo. De verantwoordelijkheid van het vo houdt dus niet op bij diplomering van en leerling, maar bij de inschrijving van een jongere bij een vervolgopleiding. Al is dit is behoorlijk frustrerend voor het vo: zij hebben de leerling immers keurig gediplomeerd en uitgeschreven. Het vo moet er dus nog beter op toezien dat een jongere 'aankomt' op het mbo. Een digitaal registratie/volgsysteem kan hierbij wellicht uitkomst bieden.

Vraag4

Wat vindt u van de invoering van een recht op een studiekeuzeadvies voor studenten die zich uiterlijk op 1 april aanmelden voor een mbo-opleiding?
Wij begrijpen het nut van het recht op een studiekeuzeadvies niet goed. Dit is slechts een onderdeel van de intake. Vrijwel alle mbo instellingen werken met een intakeprocedure (eventueel verlengde intake), waarin bij een jongere die zich aanmeld voor een opleiding wordt gekeken naar leerbaarheid, schoolbaarheid en arbeidsmarktrelevantie. De match tussen de vaardigheden en interesses van de student en de opleiding waarvoor hij/zij zich heeft aangemeld is daarin dus duidelijk aan de orde. Tijdens deze intake wordt in principe ook een studieadvies gegeven, en worden aanmelders soms doorverwezen naar een opleiding die beter bij ze past. Het wetsvoorstel zou beter kunnen voorzien een recht/plicht op een goede intakeprocedure.
Daarover nog het volgende:
Helaas is de zorgplicht van scholen, op basis van de wet Passend Onderwijs, niet doorgetrokken naar het mbo. Daarom kan het voorkomen dat jongeren zich aanmelden bij een mbo-instelling, vervolgens worden afgewezen, maar dat er geen alternatief aan ze wordt aangeboden. Veel van deze jongeren haken dan af. Geef het mbo ook een zorgplicht voor deze jongeren! In de brief van 12 dec 2014 geeft de minister aan dat zij wettelijk vast wil liggen dat mbo scholen aansluiten bij het regionale overleg tussen gemeenten, onderwijs en zorg. Dit gebeurt in onze regio echter al. Toch wordt daarmee niet voorkomen dat bovenstaande situatie optreedt. Wij pleiten ervoor om nog eens goed te kijken naar de zorgplicht van het mbo. Als jongeren zich voor 1 april melden bij een mbo instelling, en deze ze niet toe kan/wil laten tot een bepaalde opleiding, moet deze mbo instelling deze jongere ook begeleiden naar een geschikte opleiding, op de eigen mbo instelling of bij een andere mbo instelling Mocht dat niet mogelijk zijn, dan dient dit mbo de jongere aan te melden bij de woongemeente, die dan kan kijken naar een passende plek voor de jongere (REA / Onderwijs-Zorg arrangement).

Vraag5

Hoe beoordeelt u de invoering van een toelatingsrecht voor iedere student die zich aanmeldt voor een mbo-opleiding op niveau 2, 3 of 4 en die aan de vooropleidingseisen voldoet?
Dit toelatingsrecht lijkt vooral een reactie op de 'weiger ROC's' zoals die in de Nieuwsuur uitzendingen naar voren komen. Er bestaat een beeld dat mbo instellingen alle jongeren weigeren die 'moeilijk' zijn, en zodoende niet voldoen aan hun zorgverplichting. Wij herkennen dit beeld in onze regio echter niet of nauwelijks. Mbo scholen proberen alle jongeren aan te nemen, maar soms gaat dit simpelweg niet.
Het gaat dan over jongeren waarbij sprake is van dusdanig grote ondersteuningsbehoefte, dat dit redelijkerwijs niet van een reguliere mbo instelling kan worden gevraagd. Bijvoorbeeld een meisje die een ernstige psychisch stoornis heeft, gedragsproblematiek en in een residentiële zorginstelling verblijft, maar toch wordt geadviseerd om mbo onderwijs te gaan volgen. Een reguliere mbo setting is echter totaal niet aan haar besteed. Ze zou een aangepast onderwijs-zorg arrangement nodig hebben, met extra ondersteuning op het mbo. Maar wie betaalt dat? Wat kan men vragen van het mbo? Tot hoever gaat hun zorgverplichting? Dient de gemeente ook mee te betalen vanuit de Jeugdwet of WMO? Nu wordt er vooral naar elkaar gewezen, en is de jongere daarmee niet geholpen.
Dat deze jongere in de toekomst een toelatingsrecht heeft, kan de problematiek wellicht alleen maar verergeren. De jongere kan zich dan dus inschrijven op het mbo, terwijl het mbo waarschijnlijk niet in staat is de ondersteuning te bieden die nodig is.
Een onafhankelijke professional (bijvoorbeeld een medewerker van het gebiedsteam van de schoolgemeente van de jongere) zou kunnen kijken, reeds op het v(s)o wat daarna de beste plek is voor deze jongere. Deze professional kan ook inschatten of de jongere kans van slagen heeft op het mbo, welke aanpassingen/ondersteuning nodig is, en of dit redelijkerwijs van de mbo instelling gevraagd kan worden. Eventueel kan deze professional aanbevelingen doen over een zorg-onderwijs arrangement en beargumenteren wie voor welk gedeelte dient te betalen.
Het toelatingsrecht lijkt ons vooral van toepassing voor de categorie jongeren die met een 'onduidelijke smoes' door een mbo instelling worden geweigerd, bijvoorbeeld omdat ze te oud zijn / een 'verleden' hebben. Voor deze jongeren kan het toelatingsrecht een stok achter de deur zijn.

Vraag6

Wat vindt u ervan dat dit toelatingsrecht zodanig is afgebakend dat mbo-instellingen de mogelijkheid hebben om studenten te weigeren die:
-In de afgelopen drie jaar al aan drie verschillende opleidingen ingeschreven zijn geweest of
-In de afgelopen zes jaar gedurende drie aaneengesloten jaren ingeschreven zijn geweest zonder diploma te halen?
Naast deze weigeringsgronden is er de mogelijkheid om studenten te weigeren, omdat de opleiding een maximaal aantal studenten heeft bepaald, op basis van de maximale opleidingscapaciteit en arbeidsmarktbehoefte.
Studenten die beschikken over de juiste vooropleidingseisen (vooropleidingseisen, nadere vooropleidingseisen en aanvullende eisen), krijgen het recht om toegelaten te worden.
Er wordt dus alleen gekeken naar de vooropleiding, en niet naar de mbo-opleiding die de student wenst te volgen. Er zijn studenten die wel in staat zijn een vmbo diploma te halen, maar die niet cq. nooit aan de eisen van de kwalificatiedossiers van het mbo kunnen voldoen. Zijn zij ook gewoon toelaatbaar louter omdat ze beschikken over dit toelatingsrecht? Deze doelgroep loopt na aanvang van het schooljaar een behoorlijk risico om zonder startkwalificatie uit te vallen. Is er nagedacht over de consequenties hiervan voor het onderwijs, leerplicht, rmc en gebiedsteam (voor wat betreft de ondersteuningsvraag van deze doelgroep)?

Vraag7

Wilt u nog op andere onderdelen van dit wetsvoorstel reageren?
Reactie van een praktijkschool (pro) in onze regio:
De landelijke aanmeldingsdatum van 1 april en de gegevensuitwisseling tussen vo en mbo hoeft geen probleem te zijn: we melden nu ook rond april en controleren over en weer of leerlingen op hun plek aankomen.
Wat betreft het recht op een studiekeuzeadvies: intake en advies spelen een belangrijke rol in de overgang van pro naar Entree. Juist om de goede doelgroep door te laten stromen spreken we van een min of meer bindend studieadvies en doen pro en mbo samen een intake.
Vraag is of het een probleem wordt dit zo te blijven doen aangezien het toelatingsrecht voor niveau 2, 3 en 4 geldt en niet voor Entree.
Het toelatingsrecht met de vooropleidingseis, is geen probleem voor het pro, zolang dit niet gaat gelden voor de entree. Zou dit wel gaan gelden dan haalt het bestaande afspraken onderuit.
Met betrekking tot het bindend studieadvies, in het convenant dat Friese praktijkscholen en het mbo hebben afgesloten, is tijdens de proefplaatsing al een voortgangsadvies vastgelegd en na definitieve toelating op het mbo een bindend studieadvies. Dit hoeft dus niet te bijten.
Wat betreft de Code of Conduct: dit valt toe te juichen. Echter worden dit soort regels meestal geschreven op de grote middenmoot van het vmbo. Het is van belang hierin iets op te nemen over pro / vso om te voorkomen dat er regels komen die pro / vso niet toepasbaar zijn.
Categorie: Jongeren uit vso of vo zonder diploma die aankloppen bij mbo 1 en niet worden toegelaten, ja dit bestaat!
Het zou helpen als er, net als met het pro, ook met deze aanleverende scholen afspraken gemaakt kunnen worden met het mbo over een terugkeergarantie. Nu voelt het soms voor mbo scholen alsof probleemleerlingen worden doorgeschoven naar hen.
Bijgevoegd is een document met een stroomschema van aanmelding tot plaatsing.
Het succes van de plaatsing van jongeren in een kwetsbare positie bij een instelling voor mbo wordt bepaald door de goede samenwerking van betrokken partijen (jongere, ouders, school van herkomst, het mbo, leerplicht en rmc, gebiedsteams etc. Complex in deze samenwerking is de onduidelijkheid over de verdeling van verantwoordelijkheid voor het oplossen van de hulp/ondersteuningsvraag van een jongere en daarmee voor de kosten ervan. Een onmisbare voorwaarde is dat bijvoorbeeld de Rijksoverheid bepaalt welke instantie bij jongeren met een complexe hulpvraag doorzettingsmacht heeft.

Bijlage