Actualisatie regels industriële emissies

Reactie

Naam LTO Nederland (ir. A.J. Veenstra)
Plaats Den Haag
Datum 29 maart 2021

Vraag1

Op alle onderdelen wordt een reactie gevraagd.

Voor het aanscherpen van de emissiegrenswaarden van biomassacentrales vragen we u ook specifiek te reageren op de volgende vragen:

De emissiegrenswaarden voor SO2 worden voor ketels van 0,5-5MWth aangescherpt van 200 naar 60 mg/Nm3. Deze emissiegrenswaarde is gekozen op basis van de rapporten van TNO en DNV GL/ProBiomass. Daarbij is ook gekeken naar het doel van actualisatie, het zoveel als mogelijk beperken van emissies naar de lucht en de technische en economische haalbaarheid. Voldoet de aanscherping tot 60 mg/Nm3 aan bovengenoemde doelen? Of voldoet een aanscherping naar 100 mg/Nm3 beter aan het doel? Kunt u dit onderbouwen?

Voor het invoeren van de vergunningplicht voor biomassacentrales < 15 MW vragen we u ook specifiek te reageren op de volgende vragen:
De vergunningplicht voor biomassacentrales wordt opnieuw ingevoerd voor installaties < 15 MW. Geeft u de voorkeur aan een vergunningplicht met een ondergrens vanaf 0,1 MW of vanaf 0,5 MW? Kunt u aangeven waarom de ene ondergrens de voorkeur heeft boven de andere ondergrens?
Graag maakt LTO Nederland gebruik van deze mogelijkheid om te reageren om de vergunningplicht grens. Een aantal van onze sectoren, met daarin tientallen ondernemers, zoals pluimveehouders, kalverhouders en varkenshouders, hebben reeds biomassa-installaties in gebruik ten behoeve van warmteproductie voor stallen of processen. Dit betreft veelal installaties met een opgesteld vermogen tussen 0,1 en 0,5 MW. In de transitie naar een volledig hernieuwbare energiehuishouding is het gebruik van goede kwaliteit en voldoende droge biomassa in de vorm van snippers of pellets een goed alternatief voor fossiele brandstoffen. Dit geldt zeker voor toepassingen waarvoor andere hernieuwbare energiebronnen zich (nog) niet goed lenen.

LTO Nederland vindt het van belang dat agrarisch ondernemers de mogelijkheid behouden om te kiezen voor een biomassa-installatie, zonder dat daar een vergunningregime bij hoort die niet past bij de grootte van installaties en de daarbij behorende kosten. De ondergrens moet passen bij de afweging tussen meerkosten voor de ondernemer en de milieuvoordelen die nagestreefd worden binnen de vergunningeisen. Een ondergrens van minimaal 0,5 MW voor vergunningplicht heeft volgens LTO Nederland daarom sterk de voorkeur boven 0,1 MW.