Regeling ambulancezorgvoorzieningen
Reactie
Naam
|
Nederlandse Vereniging van Medisch Managers Ambulancezorg (R.G. Lettinga)
|
Plaats
|
Haren
|
Datum
|
8 september 2020
|
Vraag1
Acht u de kwaliteit en beschikbaarheid van de ambulancezorg met deze regeling en de kwaliteitskaders van de sector voldoende geborgd? Zo nee, welke suggesties heeft u ter verbetering?
Over Artikel 10 lid 3 en 4 zijn meerdere dingen te zeggen.
Allereerst: lid 3 is overbodig aangezien een assessment, minimaal eens per 5 jaar een conditio sine qua non is voor een bekwaamheidsverklaring. Wanneer de Minister dit element toch graag expliciet vermeld ziet stellen wij een andere formulering voor omdat er geen landelijk assessment is. 'het landelijk assessment' is een term die in de spreektaal wordt gebruikt voor een assessment dat door een commerciële partij aangeboden wordt aan RAV's. Meerdere RAV's, maar zeker niet alle maken hiervan gebruik.
Voorstel (indien de Minister hieraan grote waarde hecht): Iedere ambulancezorgprofessional heeft een gevalideerd regionaal of landelijk assessment, of vergelijkbare bekwaamheidstoets gevolgd in een vijfjaarscyclus conform opgestelde normen vanuit de NVMMA.
Lid 4: door de 'handtekening' ontstaat veel papierwerk. In veel RAV's is de bekwaamheidsverklaring digitaal vastgelegd. De essentie is dat de bekwaamheidsverklaring door de MMA afgegeven/vastgesteld wordt. Suggestie: De ambulancezorgprofessional beschikt over een geldige bekwaamheidsverklaring, deze verklaring wordt door de MMA afgegeven.
Vraag2
Acht u met de in artikel 7 beschreven zorgdifferentiatie en de kwaliteitskaders van de sector de kwaliteit en beschikbaarheid van ambulancezorg voldoende geborgd? Zo nee, welke suggesties heeft u ter verbetering?
Toevoegen bij artikel 7, lid 2: de arts-ambulancezorg.
Bij een aantal RAV's zijn artsen werkzaam die een opleiding in de sector hebben gevolgd. Zij voldoen aan dezelfde eisen/eindtermen als de ambulanceverpleegkundige.
Artikel 7, lid 6: dezelfde opsomming, zoals gebruikt in lid 2 kan ook hier gebruikt worden. Met name bij zorgcoördinatie kan het bevorderlijk zijn voor de kwaliteit en innovatie, waar het gaat om triage, telemedicine en zelfhulpadviezen, om deze professionals in te kunnen zetten.
Vraag3
Zitten er voldoende stimulansen in de regeling en de kwaliteitskaders van de sector voor innovatie en doelmatigheid? Zo nee, welke suggesties heeft u ter verbetering?
: Innovatief en doelmatigheids-onderzoek vergt niet alleen gedreven en voor hun taak goed toegeruste onderzoekers, maar zeker ook beschikbare onderzoek fondsen toegespitst op de ambulance sector. De praktijk leert dat het lastig is om beiden te vinden. Het initiëren, stimuleren en financieren van een aparte leerstoel Ambulancezorg zou enorm bijdragen aan de oplossing van deze lacune.
Vraag5
Heeft u overige opmerkingen naar aanleiding van de regeling?
In de regeling worden diverse samenwerkingsverbanden en organisatorische structuren benoemd die in de praktijk regelmatig op gespannen voet met elkaar staan. In de Corona-crisis is manifest geworden dat waar ROAZ-regio, Meldkamer verzorgingsgebied, én veiligheidsregio’s samenvielen de samenwerking vele malen effectiever was dan wanneer deze gebieden geen, of partiële overlap kenden.
Vanuit oogpunt van kwaliteit van zorg zou de ROAZ-regio leidend moeten zijn voor de overlegstructuren en samenwerkingsverbanden van de RAV’s. Idealiter vallen de grenzen van de meldkamer-regio’s ook samen met de ROAZ-regio’s.