AMvB Dierwaardige Veehouderij
Reactie
Naam | MD van Droog |
---|---|
Plaats | Best |
Datum | 23 juli 2025 |
Vraag1
- Heeft u algemene op- of aanmerkingen bij het voorgestelde Besluit?- Heeft u diersoortspecifieke op- of aanmerkingen bij het voorgestelde Besluit (kippen, melkvee, kalveren of varkens)?
De voorgestelde AMvB “Dierwaardige Veehouderij” voldoet niet aan de eisen voor daadwerkelijke dierwaardigheid, zoals die wetenschappelijk worden vastgesteld. Dierwaardigheid betekent het waarborgen van het natuurlijk gedrag, voorkomen van stress en pijn, en het bieden van een leefomgeving die aansluit bij de biologische behoeften van het dier. Deze AMvB faalt op meerdere punten.
Ten eerste ontbreekt het aan harde en controleerbare normen. De wet bevat vooral open normen en doelvoorschriften, die ruimte laten voor interpretatie en minimale naleving. Hierdoor is er geen garantie dat dieren daadwerkelijk voldoende ruimte en mogelijkheden krijgen voor natuurlijk gedrag. Wetenschappelijke onderzoeken tonen aan dat minimale ruimte en beperkingen in bewegingsvrijheid leiden tot stress en gedragsstoornissen bij dieren. De AMvB maakt geen einde aan routinematige ingrepen zoals staartcouperen en tanden knippen, die in de wetenschappelijke literatuur als schadelijk worden bestempeld.
Daarnaast wordt dierwaardigheid ondergeschikt gemaakt aan economische belangen. De AMvB stelt dat financiële haalbaarheid van veehouders leidend is, waardoor welzijnsmaatregelen beperkt blijven. Dit staat haaks op wetenschappelijke inzichten die benadrukken dat het welzijn van dieren niet mag worden opgeofferd aan economische kosten, zeker niet wanneer maatschappelijke schade door slechte veehouderij miljarden euro’s per jaar bedraagt.
Ook ontbreekt een integrale visie op welzijnstransitie. De AMvB focust op technische aanpassingen in huisvesting, maar negeert het belang van een natuurgerichte leefomgeving en het stimuleren van natuurlijk gedrag, zoals sociale interacties en exploratie. Wetenschappelijke studies bevestigen dat extensieve systemen met meer natuurlijke omstandigheden aanzienlijk beter zijn voor het dierenwelzijn, ondanks mogelijke economische uitdagingen.
Verder is er geen verplichte tussentijdse monitoring of evaluatie opgenomen. De AMvB stelt doelen voor 2040, maar zonder bindende tussenstappen of meetbare criteria. Wetenschappelijke richtlijnen adviseren juist stapsgewijze invoering met continue toetsing om te voorkomen dat dieren jarenlang in ontoereikende omstandigheden blijven.