AMvB reële prijzen Jeugdwet

Reactie

Vraag1

1. Kostprijselementen art. 2.3 lid 1
In artikel 2.3 van de AMvB worden onder sub a t/m d een aantal kostprijselementen genoemd. De genoemde kostprijselementen zijn anders dan de kostprijselementen die in de AMvB reële kostprijs Wmo2015 zijn opgenomen.

2. Aanbieders worden in de praktijk geconfronteerd met veel verschillende contractvoorwaarden per gemeente die veelal leiden tot extra rapportage verplichtingen, administratieve lasten en het inrichten van softwaresystemen. E.e.a. gaat vanzelfsprekend gepaard met extra kosten. Dit is een tegengestelde beweging gezien de Norm van Opdrachtgeverschap In tegenstelling tot de AMvB reële kostprijs Wmo2015 wordt daar in de AMvB Jeugdwet geen rekening mee gehouden.
Wij willen u verzoeken om een dergelijk kostprijselement in artikel 2.3 van de AMvB Jeugdwet te verwerken.

3. In de AMvB Wmo2015 is tevens een kostprijselement opgenomen voor niet productieve uren waarin expliciet is vermeld; verlof, ziekte, scholing en werkoverleg. In de AMvB Jeugdwet zien we dat kostprijselement niet expliciet terug. In de NvT worden deze kosten vermeld onder “niet-cliëntgebonden”. We willen u verzoeken om expliciet te noemen uit welke onderdelen artikel 2.3 lid 1 subonderdeel a bestaat.

4. In de praktijk lopen aanbieders tegen het probleem aan dat bij de weging van kostprijsinformatie geen onderscheid wordt gemaakt tussen grote zorgaanbieders en kleine zorgaanbieders. Grote zorgaanbieders hebben doorgaans bijvoorbeeld meer overhead, dan kleine zorgaanbieders. We willen u verzoeken de omvang van een partij mee te wegen in de kostprijs.

5. Voorts wordt er geen rekeninghouden met “regionale” omstandigheden/geografische factoren. Denk bijvoorbeeld aan reistijd van hulpverleners in perifere gebieden of vervoer van cliënten in dergelijke gebieden (1 cliënt in een bus t.o.v. 10 cliënten in een bus op dezelfde route). Dit geeft veel discussie tussen gemeente en zorgaanbieder.
Wij verzoeken u om dergelijke factoren mee te meewegen in de kostprijs.