Besluit diploma’s archivarissen

Reactie

Vraag1

Naar mijn mening geeft het Besluit diploma’s archivarissen onvoldoende invulling aan art. 6.3, vijfde lid. Deze AmvB zou nadere regels moeten stellen over de, in het vierde lid verplicht gestelde, diploma’s, maar hier is m.i. geen sprake van. De geschiktheid van een diploma laten afhangen van het oordeel van het verantwoordelijke overheidsorgaan biedt onvoldoende houvast om de kwaliteit, kennis en kunde van een kandidaat-archivaris te beoordelen. Deze subjectieve kaders maken tevens het toezicht hierop nagenoeg onmogelijk. Dit terwijl de aanwijzing van een archivaris verplicht wordt in de Archiefwet 20xx, en het argument hiervoor is het toegenomen belang van informatie (op basis van de Memorie van toelichting). Het invoeren van de verplichte aanwijzing in de Archiefwet 20xx wordt m.i. afgezwakt door deze AmvB, door de brede formulering van de diplomaeisen. Hiermee wordt het borgen en verbeteren van de kwaliteit van overheidsinformatie niet gediend.

De grootste boosdoener in de AmvB vind ik art. 2, tweede lid. De zeer brede eis dat een ‘geschikt’ hbo of wo diploma voldoende is, met een opsomming van onderwijseenheden, suggereert een té nauw opgeleide specialist. Iets dat de veelzijdigheid en brede kennis die gevraagd wordt van een archivaris geen recht doet. De meeste genoemde onderwijseenheden vind ik specialisaties waar een archivaris in ieder geval iets van moet weten en waarmee een archivaris een inhoudelijk gesprek over moet kunnen voeren met een desbetreffende specialist. Iemand vanuit deze rol kan ook uitgroeien tot een goede archivaris, maar de kennis op één van deze specialisaties is niet voldoende om een bekwame archivaris te zijn. Iemand kan een zeer goede data-architect zijn en daarmee veel betekenen voor de kwaliteit van overheidsinformatie, maar dat maakt deze persoon nog geen archivaris of per definitie geschikt voor een dergelijke rol.