Uitvoerings- en implementatiewet Asiel- en Migratiepact 2026

Reactie

Vraag1

Volgens art. 55-2 van de EU Procedureverordening die per 12 juni 2026 moet ingaan, wordt, nadat een eerder asielverzoek definitief is afgewezen, elk nieuw verzoek van dezelfde vreemdeling, ongeacht in welke lidstaat, als een volgend verzoek beschouwd.
Dat dient te betekenen, dat de lidstaat waarbij zo’n volgend verzoek wordt ingediend, een grondig onderzoek moet doen naar de aanvraag in de eerste lidstaat, waarbij het dossier zo snel mogelijk opgevraagd moet worden. Ook de vreemdeling dient tijdig toegang te kunnen krijgen tot dat dossier. Als een reactie van de eerste lidstaat om dat dossier tijdig over te dragen of als de verstrekte informatie van de eerste lidstaat ontbreekt of onvolledig is, dan zou automatische ongegrondverklaring van de herhaalde aanvraag wegens het ontbreken van nieuwe feiten of omstandigheden, afgewezen dienen te worden.
Nu noch het Common Implementation Plan for the Pact on Migration and Asylum noch de onderhavige wet bedoeld voor de implementatie van het Asiel- en Migratiepact, in de boven geformuleerde procedurele waarborgen voorzien, moeten in ieder geval in de Nederlandse wetgeving die waarborgen opgenomen worden.