Besluit collectieve warmte
Reactie
Naam
|
A Lam
|
Plaats
|
Alkmaar
|
Datum
|
16 mei 2024
|
Vraag1
Welke aandachtspunten heeft u bij de wijze waarop in het Besluit collectieve warmte nadere invulling wordt gegeven aan het wetsvoorstel Wet collectieve warmte?
In de wet zou moeten staan dat het energiebedrijf in de eindnota aan de consument niet alleen het berekende verbruik in GJ moet noemen, maar ook de foutmarge van die berekening. Ook zou in de wet moeten staan hoe groot die marge maximaal mag zijn, bijvoorbeeld 5%.
Praktijkvoorbeeld uit mijn omgeving: van het totale verbruik in GJ van een flat wordt 35% als 'vast' bestempeld en hoofdelijk omgeslagen, en 65% als 'variabel' en evenredig aan het aantal eenheden op de warmtekostenverdelers toegeschreven aan de afzonderlijke woningen. Als gevolg van extreme omstandigheden, zoals de zich voortslepende energiecrisis en lockdowns van 2021/2022/2023, zijn veel flatbewoners hard gaan bezuinigden door zuiniger of helemaal niet te stoken. Met als voorspelbaar gevolg dat een dame met ongewijzigd verbruik een groter aandeel van het totale GJ-verbruik in rekening kreeg. Immers, om toe te rekenen naar de aangenomen maar achterhaalde vaste verhouding vast/variabel wordt met meer GJ per eenheid gerekend dan strookt met de werkelijkheid. De dame in kwestie moest voor ruim de helft meer GJ betalen dan in het jaar ervoor. Omdat haar verbruik in eenheden nagenoeg niet was veranderd lijkt mij dit in strijd met het principe van billijkheid en redelijkheid.
Bij gebleken ongeschiktheid (te grote foutmarge) van het rekenmodel zou het energiebedrijf verplicht moeten zijn over te stappen op een andere manier van rekenen die de werkelijkheid veel dichter benadert, bijvoorbeeld op basis van een vaste omrekeningsfactor GJ/eenheid en een variabele verhouding vast/variabel in plaats van andersom. Juist nu het collectieve verbruik sterk is veranderd valt uit de historische gegevens eenvoudig af te leiden met welke omrekeningsfactor gerekend moet worden: zoek van een aantal recente jaren terug wat het totale verbruik in GJ en het totale verbruik in eenheden was, en bepaal met regressie-analyse welk lineair verband deze meetwaardes het dichtst benadert. Uit dit lineaire verband voor de flat als geheel en hoe dicht dit de meetwaardes benadert volgt eenvoudig hoe het individuele verbruik van een bewoner berekend moet worden en wat daarbij de foutmarge is.