Beleidsreactie inzake NZa-rapport MGZ
Reactie
Naam | Anoniem |
---|---|
Plaats | Assen |
Datum | 5 februari 2021 |
Vraag1
"Wij werken eraan dat het vanzelfsprekend is dat voor alle patiënten met een complexe zorgvraag, 24 uur per dag medisch-generalistische zorg beschikbaar is op de juiste plek, in de regio.” In de beleidsreactie wordt op pagina 2 de gezamenlijke opdracht rondom medisch-generalistische zorg verder toegelicht.Wat vindt u van deze opdracht?
Belangrijk is dat er zowel beschikbaarheid is van de SO/AVG voor complexe zorgvragen thuis als dat een huisarts beschikbaar is voor de WLZ-clienten met behandeling in de ANW uren. Veel taken die de SO doet in de ANW uren zouden ook door een huisarts gedaan kunnen worden in een instelling. Daarmee speel je de SO vrij voor complexe situaties in de thuissituatie.
Vraag2
De NZa doet in haar rapport ‘Onderzoek medisch-generalistische zorg voor Wlz-patiënten’ twee aanbevelingen. De eerste aanbeveling van de NZa richt zich op samenwerkingsafspraken. Op pagina 4 van de beleidsreactie reageert de minister op deze aanbeveling.Wat vindt u van de reactie van de minister?
Het is erg belangrijk om de praktijkvoering van de SO's te verbeteren en ook om de gegevensuitwisseling tussen huisartsen en SO's/AVG beter mogelijk te maken.
Vraag3
Op pagina 5 t/m 8 van de beleidsreactie reageert de minister op de aanbeveling van de NZa om medisch-generalistische zorg volledig onder te brengen in de Zorgverzekeringswet (Zvw) of Wet langdurige zorg (Wlz). Er worden vier thema’s beschreven die van belang worden gevonden bij het maken van een keuze voor de Zvw of Wlz.- Welke van deze vier thema’s vindt u het meest van belang, en waarom?
- Zijn er nog andere thema’s die u van belang vindt bij het maken van een keuze voor de Zvw of Wlz?
- Zo ja, kunt u toelichten welke thema's dit zijn en waarom u deze thema's van belang vindt?
Ik denk zeker dat de inkoop niet bij een instelling voor WLZ moet komen te liggen aangezien de meeste artsen in loondienst zijn er daardoor het belang van de instelling vaak voor gaat op het belang in de regio als er sprake is van krapte bij de artsen door onvervulde vacatures. Daarnaast is het zeer kosten in-effectief om per instelling een traject van inkoop en declaratie op te zetten. Dit weegt niet op tegen de beperkte ingekochte budgetten.
Het is belangrijk om de zorgplicht bij een gremium te beleggen. Nu zie je in de praktijk dat beide soorten artsen tegelijk in een instelling aan het werk kunnen zijn omdat zij elkaars taken niet kunnen overnemen door de schotten. Als het streven is om de beperkte beschikbare capaciteit optimaal te benutten, zou dit enorm helpen.
Andere thema's: bekostiging van de SO/AVG moet toereikend zijn. Op dit moment is het tarief voor een consultatie onvoldoende om een goede bedrijfsvoering op te zetten. Er worden alleen directe uren uitbetaald, terwijl complexe MGZ juist veel indirecte tijd met zich meebrengt, juist vanwege het multidisciplinaire karakter.
Ook is van belang dat zorgverzekeraars niet te terughoudend zijn met het toekennen van budgetten. Bij een krappe begroting zal een instelling moeilijk kunnen investeren om deze tak te laten groeien. Verder is het van belang dat de zorgverzekeraars hanteren geen inkoopplafonds hanteren. Door de schaarste aan artsen hoe men niet bang te zijn dat er sprake zal zijn van een wildgroei aan partijen die opeens een commercieel belang zien in de ontstane ruimte. Voor partijen die echt stappen willen zetten in deze ontwikkeling, is dit wel een belemmering en dit houdt doorontwikkeling, enthousiasme en ondernemerschap tegen.
Vraag4
Op pagina 5 t/m 8 van de beleidsreactie reageert de minister op de aanbeveling van de NZa om medisch generalistische zorg volledig onder te brengen in de Zorgverzekeringswet (Zvw) of Wet langdurige zorg (Wlz).- Is het denkbaar dat de medisch-generalistische zorg in zijn geheel wordt ondergebracht in de Zvw? Wat is daar, in uw ogen, voor nodig?
- Is het denkbaar dat de medisch-generalistische zorg in zijn geheel wordt ondergebracht in de Wlz? Wat is daar, in uw ogen, voor nodig?
Ik denk dat het meer haalbaar is om de MGZ onder te brengen in de ZVW. De manier van praktijkvoering, samenwerkingsrelaties met aanpalende beroepen en manieren van registreren en declareren sluiten gemakkelijker op elkaar aan in de ZVW dan in de WLZ.
De vraag is wel wat voor gevolgen dit heeft voor de inzet van de paramedische zorg in de WLZ. Blijft die daarbinnen of verhuist deze vorm van zorg ook mee naar de ZVW?
Komen er "praktijken ouderengeneeskunde" waar deze multidisciplinaire zorg op basis van SLA's aan de instellingen wordt geleverd? (WLZ) of vindt er declaratie plaats o.b.v. geleverde diensten (ZVW)? Of komen er geen multidisciplinaire praktijkenen zullen de verschillende behandelaren vanuit een vakgroepgerichte praktijk de zorg monodisciplinair aanbieden, zoals binnen de ZVW get geval is?
Vraag5
Het geheel onderbrengen van medisch-generalistische zorg in de Zorgverzekeringswet (Zvw) of Wet langdurige zorg (Wlz) leidt tot een meerjarig traject met een wetswijziging, budgettaire verschuivingen tussen Wlz en Zvw, eventuele aanpassingen van de bekostiging en verschuiving van de zorginkoop.- Welke aspecten vindt u van belang om in de tussentijd aan te pakken, om beschikbaarheid, toegankelijkheid en organiseerbaarheid van medisch-generalistische zorg te kunnen blijven garanderen?
- Welke rol ziet u hierbij voor uzelf of uw organisatie?
VAn belang is dat er taakherschikking plaatsvindt in de instellingen om voldoende deskundige artsen vrij te spelen om deze vorm van zorg te bieden. Ik zie bij organisaties in de regio dat het soms te kwetsbaar is waardoor gemaakte samenwerkingsverbanden weer uiteenvallen, wat uiteindelijk niet ten goede komt aan de kwetsbare oudere.
Daarnaast is een fatsoenlijke bekostiging van alle taken van de SO/AVG in de MGZ van belang om organisaties te prikkelen om de beweging in gang te zetten. Nu is het zo dat diverse organisaties vanwege de verliespost kiezen om GEEN MGZ in te kopen. Dit is natuurlijk doodzonde en geeft ook gaten in de regionale beschikbaarheid.
Ook laten sommige verzekeraars nieuwe toetreders niet toe uit angst dat daardoor problemen van beschikbaarheid in de instellingen ontstaat. Dit is natuurlijk de doodklap voor samenwerkingsverbanden die gemotiveerd zijn om een regionale positie in te nemen (zoals CosONN) voor deze vorm van zorg.