Beleidsregel netwerkaansluitpunt
Reactie
Naam | ERG Quaeghebeur |
---|---|
Plaats | Amsterdam |
Datum | 4 januari 2018 |
Vraag1
Reactie is mogelijk op alle onderdelen van de beleidsregel. Aandacht wordt gevraagd in het bijzonder voor de volgende onderwerpen:- Biedt de beleidsregel voldoende duidelijkheid over de positie van het netwerkaansluitpunt?
- Dekt de beleidsregel alle relevante situaties en is deze voldoende toekomstvast?
- Zijn er specifieke voor- of nadelen voor telecomeindgebruikers (consumenten, bedrijven), fabrikanten of telecomaanbieders, die mogelijk onderbelicht zijn, bijvoorbeeld ten aanzien van bepaalde gebruikersgroepen?
- Zijn er aspecten op het vlak van de thema’s mededinging en veiligheid van openbare netwerken die mogelijk nadere afweging vragen in het kader van deze beleidsregel?
Ik wens als consument te bevestigen dat ik de geformuleerde beleidsregel als noodzakelijk ervaar. Eerst geef ik een specifieke argumentatie voor de regel dat eigen modems gebruikt moeten kunnen worden. Daarna beschrijf ik een bezorgdheid over een mogelijke manier voor providers om de beleidsregel te omzeilen gebaseerd op het feit dat de uitzondering toelaat dat een fysiek apparaat kan ingezet worden om niet noodzakelijke beperkingen in te voeren.
1. Specifiek wat betreft modems voor breedbandaansluiting thuis, wordt er tegenwoordig door de meeste providers misbruik gemaakt van ‘gesloten’ modems, waardoor gebruik van bv. VoIP en IPTV-diensten van derde partijen moeilijk of onmogelijk wordt gemaakt. Als men dan een eigen modem wil aansluiten, krijgt men niet de nodige inloggegevens. Enkele providers (bv. Stipte in Nederland, Dommel in België) maken het gebruik van een eigen modem mogelijk, zonder dat dit problemen oplevert. Als eigen modem kan men een model gebruiken dat artificiële beperkingen wat betreft aantal aansluitpunten voor Televisie niet heeft (bv. https://service.avm.de/help/en/FRITZ-Box-Fon-WLAN-7360/012/hilfe_howto_livetv).
2. De beleidsregel creëert een uitzondering voor zaken als SIM-kaarten e.d.m.. Echter zijn dit apparaten die een functie vervullen die ook door software kan worden vervuld. Deze apparaten/software maken gebruik van algoritmes die de authenticatie en versleuteling garanderen. Het is dus niet noodzakelijk dat er hiervoor fysieke door de provider aangeleverde apparaten worden gebruikt. Wat betreft draadloze netwerken illustreert remote provisioning (https://en.wikipedia.org/wiki/Remote_SIM_provisioning) dat het huidige gebruik van provider-specifieke SIM-kaarten onnodig is (wordt). Consumenten die bv. vaak in een ander land (of andere landen) verblijven willen de mogelijkheid hebben klant te zijn bij verschillende providers. Nu moeten ze daarvoor dual-SIM-telefoons kopen, maar er bestaan bv. geen dual-SIM tablets/laptops en sowieso is dat een prutsoplossing. Door de uitzondering kunnen providers SIM-kaart-achtige dingen maken (bv. enkel door hen leverbare smartcards) die enkel in hun model modem past (de grote providers hebben de volumes om een eigen modem met smartcard-lezer te laten maken), waarmee de vrije modemkeuze de facto weg is. Ik meen dus dat die uitzondering (Artikel 1.5) dus te ruim is. De apparaten waarvan sprake moeten ook een aantoonbare noodzaak hebben en open gestandaardiseerd zijn.