Wet vereenvoudiging beroepenstructuur psychologische beroepen
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Den Haag
|
Datum
|
17 februari 2024
|
Vraag1
Wat vindt u van dit wetsvoorstel?
Ik ben, samen met mijn collega-psychotherapeuten, tegen dit wetsvoorstel.
Wij zien dit voorstel niet als een vereenvoudiging, maar als een verarming van de beroepenstructuur en als een bedreiging van ons ambacht en de kwaliteit van zorg in Nederland.
Er is in Nederland een grote behoefte aan inhoudelijk opgeleide behandelaren die zich richten op de behandeling van patiënten (zie de huidige, lange, wachtlijsten). Het nieuwe wetsvoorstel verlegt de focus van deze behandelaren naar management en wetenschappelijk onderzoek.
Psychotherapeuten zíjn opgeleid om hoog kwalitatieve en specialistische psychotherapeutische behandelingen te geven. Dat is het werk waartoe zij zich geroepen en aangetrokken voelen, en dit zal ook in de toekomst zo blijven. Het is een verspilling van kostbare tijd en geld om alle psychotherapeuten uitgebreid bij te scholen op het gebied van onder andere management en wetenschappelijk onderzoek, om vervolgens hetzelfde werk te blijven doen. Het heeft geen toegevoegde waarde voor de klinische praktijk, en het is niet wat de GGZ nodig heeft. De huidige wachtlijsten zijn al veel te lang, en deze zullen alleen maar langer worden als psychotherapeuten zich en masse moeten gaan omscholen.
Het was – en is – in strijd met geldende wet- en (EU-)jurisprudentie om van een hoog gekwalificeerd beroepsbeoefenaar te eisen om een aanzienlijke extra opleidingsverplichting aan te gaan, louter en alleen om hetzelfde werk te mogen blijven doen, zonder dat objectief en voldoende is aangetoond dat de kwaliteit van het werk op dit moment onvoldoende of ondermaats is. Alle huidige psychotherapeuten zullen in de toekomst hetzelfde werk blijven doen. Er is nooit aangetoond dat de kwaliteit van hun werk onvoldoende is. Het tegendeel is waar: al in 2000 oordeelde de minister dat ‘de psychotherapeut in feite werkt op “specialistisch” niveau’.