Wet bescherming vermogen in het familierecht

Reactie

Naam T. N.
Plaats Den Haag
Datum 11 maart 2025

Vraag1

Wat vindt u van dit wetsvoorstel?
Het schrappen van de regeling waarin ouders automatisch vruchtgenot hadden van het vermogen van hun minderjarige kinderen, is een goede stap. Dit voorkomt dat ouderlijk vermogen en kinderlijk vermogen vermengd raken zonder expliciete juridische rechtvaardiging.

Het wegnemen van de verplichting voor stiefouders om financieel bij te dragen aan de verzorging van stiefkinderen zorgt voor meer helderheid in onderhoudsverplichtingen en voorkomt complexe alimentatieberekeningen.

Het verplicht stellen van een boedelbeschrijving voor elke erfrechtelijke verkrijging en in sommige gevallen periodieke rapportage aan de kantonrechter kan in de praktijk een aanzienlijke administratieve last opleveren. Hier zou een pragmatische invulling aan gegeven kunnen worden, bijvoorbeeld door een drempelbedrag vast te stellen waaronder deze verplichting niet geldt.

Hoewel het goed is dat het vermogen van minderjarigen beschermd wordt, kunnen er situaties zijn waarin ouders dringend geld uit het kindervermogen nodig hebben voor essentiële zaken zoals medische kosten of scholing. De procedure om toestemming van de kantonrechter te krijgen moet daarom snel en laagdrempelig zijn, zodat ouders in noodsituaties niet worden geconfronteerd met lange wachttijden of bureaucratische hindernissen.

Het wetsvoorstel geeft niet duidelijk aan hoe de naleving en handhaving van de nieuwe regels worden geregeld. Wordt er bijvoorbeeld gewerkt met steekproeven, of wordt actieve controle uitgevoerd op alle ouders en voogden die onder deze wetgeving vallen? Een transparante en uitvoerbare handhavingsstructuur is essentieel.

Er moet extra aandacht zijn voor gezinnen die al financieel kwetsbaar zijn. Het wetsvoorstel biedt weliswaar een regeling waarin de kantonrechter kan toestaan dat vermogen van het kind wordt gebruikt voor gezinsuitgaven, maar de exacte criteria hiervoor blijven onduidelijk. Het zou wenselijk zijn dat hier heldere richtlijnen voor komen, zodat ouders weten wanneer en hoe ze een verzoek kunnen indienen.

Ik ben positief over de intentie van het wetsvoorstel en de mate van bescherming die het biedt aan minderjarigen. Tegelijkertijd zou ik pleiten voor een evenwichtige benadering waarin administratieve lasten voor ouders worden beperkt, de toegang tot het vermogen van het kind in uitzonderingssituaties voldoende flexibel blijft en de handhaving op een proportionele en efficiënte manier wordt ingericht.