Besluit aanpassingen regelgeving verhuur
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Veldhoven
|
Datum
|
18 juli 2025
|
Vraag1
Wat is uw achtergrond? Reageert u bijvoorbeeld als particulier, als huurder, als vastgoedeigenaar, als verhuurder, als belegger, namens een onderneming, namens een organisatie, of iets anders?
Particuliere verhuurder van één woning
Vraag2
Wat vindt u van het besluit?
Ik ben blij dat er nu een minister op dit dossier zit die probeert beweging te krijgen in de volledig vastgelopen woningmarkt. Helaas zijn de voorgestelde maatregelen ontoereikend.
Het verbaast mij dat de stapeling van huurregulering nog niet heeft geleid tot rechterlijke uitspraken waarin de overheid wordt veroordeeld voor de vele schendingen van nationaal en internationaal recht. Het gaat onder ander om het volgende:
- Een particuliere verhuurder van een of twee woningen handelt niet uit hoofde van bedrijf of beroep. Dat betekent dat zo’n particuliere verhuurder, net zo goed als de particuliere huurder, kwalificeert als consument. Hoe kan het zo zijn dat de rechten van de ene groep consumenten (particuliere verhuurders) structureel worden geschonden ten gunste van de andere groep consumenten (particuliere huurders)?
- In zijn advies aan de Hoge Raad over (on)eerlijke huurprijswijzigingsbedingen (zaaknr 24/00170) stelt Procureur Generaal Wissink dat het niet redelijk is om van een verhuurder te verlangen dat hij accepteert dat de huurprijs die hij ontvangt achterblijft bij de economische waarde van de ter beschikking gestelde woning - zeker niet over een potentieel zeer lange termijn.
Hoe is het mogelijk dat hier geen rekening mee wordt gehouden bij de Wet Betaalbare Huur (WBH) en de Wet Maximering Huurprijsverhoging Geliberaliseerde Huurovereenkomsten (WMHGH)?
- Het ingrijpen door middel van huurprijsregulering door de WBH en de WMHGH zijn een aantoonbare schending van het recht van eigendom (overtreding van artikel 1 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens). Dit wordt onderkend, maar er wordt gesteld dat dit een gelegitimeerde schending betreft. Dat kan een standpunt zijn, maar dat betekent wel dat de overheid de plicht heeft om verhuurders te compenseren voor de huurderving waarmee zij worden geconfronteerd.
- Realiseert de overheid zich dat het bestaan van een structurele wanverhouding tussen de exploitatiekosten en de huuropbrengsten – thans de realiteit voor vele particuliere verhuurders –
een opzeggingsgrond kan zijn omdat, de belangen van huurder en verhuurder naar billijkheid in aanmerking genomen, niet kan worden verlangd dat de huurverhouding wordt voortgezet?