Besluit acute zorg Wkkgz
Reactie
Naam
|
Maastricht UMC+ (dr. H.J.M.M. Mertens)
|
Plaats
|
Maastricht
|
Datum
|
22 januari 2019
|
Vraag1
1. Worden in deze algemene maatregel van bestuur de juiste categorieën van zorgaanbieders aangewezen?
Deels; in artikel 8.A.4 staat dat een zorgaanbieder het aanbieden van acute zorg op een bepaalde locatie slechts geheel of gedeeltelijk kan beëindigen als de zorgaanbieder de IGJ en de NZa van te voren heeft geïnformeerd. Punt dat wij maken is dat het ROAZ hierin vergeten lijkt, is ook een partij die hierover in ieder geval geïnformeerd dient te worden.
Vraag2
2. Zijn de taken van het regionaal overleg acute zorgketen goed omschreven (artikel 8A.2 met toelichting, paragrafen 5 en 6 van de toelichting)?
In artikel 8.A.2 is opgenomen dat partijen een inspanningsverplichting hebben om afspraken te maken maar dat instemming niet kan worden afgedwongen. In de ALV van het LNAZ is besproken dat indien de afspraken niet tot stand komen er doorzettingsmacht nodig is. Op basis van de uitkomst in de ALV is het volgende tekstvoorstel richting VWS gestuurd om op te nemen in de AmvB: “Als het ROAZ niet eensluidend is en een besluit vereist is, dan geldt dat een aantoonbaar onafhankelijke partij, aan te wijzen door de partijen vertegenwoordigd in het ROAZ, een besluit kan nemen met inachtneming van de belangen van de betrokken zorgaanbieders en na consultatie van de zorgverzekeraars.” Deze is niet overgenomen. We hechten aan een passage over doorzettingsmacht.
Vraag3
3. Welke suggesties hebt u verder ten aanzien van de algemene maatregel van bestuur?
VWS heeft in artikel 8.A.3 opgenomen dat het traumacentrum de IGJ en zorgverzekeraars moet informeren over niet opgeloste knelpunten op het gebied van de bereikbaarheid en beschikbaarheid van acute zorg. En dat indien dit knelpunt door de zorgverzekeraars niet in een volgend regionaal overleg wordt opgelost, het traumacentrum hierover de NZa moet informeren. Er is, mede naar aanleiding van onze opmerkingen, ten opzichte van een eerdere versie een zekere volgtijdelijkheid opgenomen in informeren van partijen (eerst: zorgverzekeraars, dan: NZa). Dat is winst. Tevens heeft VWS toegelicht dat het informeren van IGJ met name gaat over die onderwerpen die niet aan één specifieke instelling gebonden zijn. Punt dat wij maken is dat het vreemd blijft dat VWS niet bij de partijen staat genoemd die geïnformeerd dient te worden, terwijl VWS wel allerlei vragen stelt en indien er een urgent probleem is wel geïnformeerd wil worden.
Voor wat betreft de Verloskunde houden we een scherp oog op aanrijtijden gegeven schaalvergroting/fusies maar ook ten gevolge van tijdelijke sluitingen in verband met volle afdelingen.
Vraag4
4. Hebt u nog overige opmerkingen?
Wellicht valt te overwegen dat de tijd die het vergt om crisisplannen te maken voor het geval een instelling acute zorg tijdelijk of permanent moet staken, met daarbij continue training en opleiding en oefening, effectief benut wordt door het langer open laten van een instelling zodat de transitie van zorg naar andere instellingen goed voorbereid wordt.