Besluit van school naar duurzaam werk

Reactie

Vraag1

1. Kansenongelijkheid voor jongeren zonder startkwalificatie
Jongeren uit het praktijkonderwijs (pro) en voortgezet speciaal onderwijs (vso) heb-ben al jaren een aantoonbaar minder grote kans op duurzaam werk dan hun leeftijds-genoten uit het mbo en hbo. Met de wet van school naar duurzaam werk beoogt de regering onder meer dit probleem op te lossen. Met als doel dat ook deze jongeren aan het werk komen én aan het werk blijven. Daarbij willen en kunnen de pro en vso scholen een belangrijke rol spelen. Veel uitval kan namelijk voorkomen worden als deze scholen oud-leerlingen die uitgevallen zijn weer op het goede spoor richting werk of beroepsopleiding zetten. Of preventief op het goede spoor houden.
2. Te weinig uren begeleiding
Naar verwachting ontvangen de pro en vso scholen vanaf 2026 per jaar 4 tot 5 uur begeleidingsvergoeding per leerling voor slechts 1 jaar. Dat is niet toereikend om te-gemoet te komen aan de intensieve begeleidingsvraag van deze groep oud-leer-lingen. Deze jongeren kunnen niet vergeleken worden met mbo-deelnemers. In de aanstaande wet worden deze groepen, voor wat betreft de begeleidingsbehoefte, echter gelijkgetrokken. Terwijl de participatiewet daar bijvoorbeeld wel een onder-scheid maakt. Onder meer door de mogelijkheid pro en vso leerlingen op te nemen in het doelgroepenregister. Juist vanwege het feit dat zij een grotere begeleidingsbe-hoefte hebben dan andere jongeren.
3. Slechts één jaar nazorg
Een ander knelpunt betreft de duur van de naschoolse begeleiding. In de wet wordt deze voor vso en pro leerlingen beperkt tot één jaar na het verlaten van de school. Terwijl juist in het tweede jaar veel oud-leerlingen een beroep doen op de ver-trouwde pro of vso school. Deze weg is laagdrempeliger en doeltreffender dan de zoektocht naar voor hen onbekende loketten. Wij adviseren in het wetsvoorstel op te nemen dat pro en vso scholen de wettelijke taak krijgen om twee jaar na uitstroom loopbaanbegeleiding te bieden. Met als voorwaarde dat de scholen ook voor het tweede jaar worden bekostigd op een wijze die past bij de begeleidingsbehoefte van deze leerlingen.
4. Tot slot
Het is onrealistisch om de verwachting te scheppen dat met de zeer beperkte inzet, zoals opgenomen in het huidige wetsvoorstel, de kans op langdurige uitval van deze groep jongeren minder groot zal worden. En dat was nu juist de bedoeling van deze wet. Hiermee zijn de jongeren om wie het gaat niet geholpen. En de werkgevers en gemeenten al evenmin.