Wetsvoorstel Bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs

Reactie

Naam VO-raad (H.C.M. Van Oostrom)
Plaats Utrecht
Datum 16 mei 2020

Vraag1

Hebben vo-scholen / mbo-instellingen met dit wetsvoorstel voldoende ruimte om de benodigde bestuurlijke samenwerking vorm te geven?
De VO-raad is van mening dat het wetsvoorstel leidt tot meer transparantie en eenduidigere spelregels voor bestuurlijke samenwerking tussen vo en mbo. We onderschrijven het belang en de voordelen van de mogelijkheid om binnen een verticale scholengemeenschap één regime te vormen op het gebied van huisvesting, medezeggenschap en personele aspecten. Ook maakt het wetsvoorstel een eind aan de onevenwichtigheid in de financiering. De bekostiging voor het vo-onderwijs van de aoc’s en vakinstellingen komt nu volledig onder de werking van de WVO te vallen en wordt daarmee gelijkgeschakeld met de bekostiging van het overige vo. Dergelijke initiatieven voor het harmoniseren van beleid en regelgeving voor bestuurlijke samenwerking ondersteunen we.

Vraag2

‘Beroepscollege’ is de werktitel voor vakinstellingen en het mbo-deel van de aoc’s na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel. Heeft u een suggestie voor een betere naam?
We kunnen ons vinden in de term [Regionaal] Beroepscollege als ‘soortnaam’. Scholen kunnen dan desgewenst nog de naam van de betreffende sector toevoegen.

Vraag3

Alleen de vo-schoolsoorten praktijkonderwijs, vbo en mavo mogen onderdeel worden van een verticale scholengemeenschap. Is het wenselijk dat havo en vwo ook onderdeel moeten kunnen zijn van een verticale scholengemeenschap en zo ja, waarom?
We kunnen beantwoording van deze vraag niet los zien van het wetsvoorstel ‘Meer ruimte voor nieuwe scholen’ zoals dat nu voor stemming bij de Eerste Kamer voorligt. Dat huidige wetsvoorstel biedt ons – met het vrijwillige karakter van zowel het RPO als de in het wetsvoorstel opgenomen uitnodigingsplicht –onvoldoende garanties voor goede regionale samenwerking en het in stand houden van een volwaardig onderwijsaanbod in de regio. Het kan zorgen voor meer concurrentie en versnippering in het voortgezet onderwijs. We zijn kritisch over dat wetsvoorstel en zijn van mening dat het stichten van nieuwe vo-scholen niet ten koste mag gaan van de samenwerking die in onze ogen nodig is om het onderwijsaanbod, zeker in krimpregio’s, überhaupt in stand te houden. Het stimuleren van samenwerking tussen schoolbesturen is een belangrijke prioriteit in het verenigingsbeleid. We zullen uitbreiding van verticale scholengemeenschappen met havo en vwo derhalve bezien vanuit de uitkomst van de stemming in de Eerste Kamer die naar verwachting 19 mei plaatsvindt. We betrekken dit in onze standpuntbepaling.

Overigens beschikken veel mbo-instellingen al over een vavo-licentie en kunnen mbo-rechtspersonen buiten de verticale scholengemeenschap, havo- en vwo-scholen stichten. Deze laatste mogelijkheid hebben VO-besturen niet vanwege het ‘gesloten stelsel van het mbo’.

Vraag4

Hoe kunnen vo-scholen in de toekomst hun onderwijsaanbod uitbreiden met het vbo-profiel groen? Zou dit enkel mogelijk moeten zijn via stichting of ook via toevoegen middels het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO)? Of heeft u hier nog andere ideeën voor?
De mogelijkheid om een nieuw profiel via het RPO toe te voegen, bezien we eveneens graag vanuit het perspectief van de definitieve uitkomst van de stemming over het wetsvoorstel ‘Meer ruimte voor nieuwe scholen’ in de Eerste Kamer en de positie van het RPO in dit wetsvoorstel. We betrekken dit in onze standpuntbepaling.