Wetsvoorstel bevoegdheden schoolonderwijs jonge en oudere kind
Reactie
Naam
|
Stichting VCO Harderwijk-Hierden (Freek ten Klooster)
|
Plaats
|
Hardewijk
|
Datum
|
13 januari 2021
|
Vraag1
Hoe beziet u het voorstel voor nieuwe bevoegdheden, mogelijk ook met het oog op arbeidsmarktperspectief? En moeten bekwaamheidseisen hierop aangepast worden? Zo ja, hoe?
Het (heel) jonge kind opvoeden en onderwijzen vraagt specifieke/specialistische kennis en vaardigheden van de leraar.
Een rol als deze moet met overtuiging worden aanvaard door potentieel geinteresseerden (studenten).
Het is zo jammer dat - in aanleg en potentie zeer geschikte - studenten voortijdig afhaken met hun studie omdat zij 'afknappen' op het verwerven van bekwaamheden (kennis en vaardigheden) die bedoeld zijn voor het opvoeden en onderwijzen van het oudere kind.
Ik ben niet zozeer voorstander van het opknippen van de bevoegdheid ten aanzien van het leraarschap in jonge-kind-specialist en oude-kind-specialist, maar het huidige uitgangspunt dat iedere leraar geschikt moet zijn voor beide categorieën is wat mij betreft niet langer houdbaar. Brede inzetbaarheid is goed en nodig, echter die breedte mag best smaller zijn dan 4-12 jaar. Veel meer specialisme (jonge kind versus oudere kind) is zeer welkom in het PO.
Zeker in aanmerking nemende dat we hopelijk binnen afzienbare tijd de grenzen tussen Peuteropvang - PO en VO kunnen slechten met logische gevolgen voor de 'brede inzetbaarheid' van leraren.
Vraag2
Welke leeftijdsgrens (of jaarlaag-grens) zou u hanteren voor het jonge en het oudere kind – en waarom? Of op welke manier zou u dit willen bepalen?
jonge kind: 2-8
oudere kind: 8 - 14
Ontwikkelings- en leerlijnen gedurende zes kinderjaren vragen om een enorme expertise. Dat vraagt om gerichte (voor)opleiding.
Veel leraren maken graag een bewuste keuze voor het onderwijzen/opvoeden van kinderen in een bepaalde levensfase. Dit stimuleert vanzelfsprekend de intrinsieke motivatie. De kwaliteit van de leerkracht wordt grotendeels bepaald door die motivatie.
Nogmaals; ik ben groot voorstander van het (tot bepaalde hoogte) van specialiseren, maar ik zou het jammer vinden wanneer we dit qua bevoegdheden zo scherp zouden scheiden. Is ook helemaal niet nodig in het licht van een leven lang leren/ontwikkelen.
Ter illustratie; als (PABO)student knapte ik af op de onderbouw - als starter was ik maximaal gemotiveerd voor de bovenbouw - tot ik me graag wilde verbreden - ik ben kleuters fantastisch gaan vinden ... Volgens mij een heel herkenbare illustratie.
Vraag3
Vindt u het nodig om de toelatingseisen voor de pabo aan te passen aan de nieuwe bevoegdheden? Zo ja, hoe zou u deze willen vormgeven?
Ik stel een neiging vast bij (te veel) bestuurders en politici om steeds meer een academisch niveau van de basisschoolleraren te verwachten.
Een academische houding... ja, zinvol. Academisch (denk/werk)niveau is mooi meegenomen en goed ter aanvulling op de teamcapaciteiten, maar niet noodzakelijk voor iedere individuele leerkracht. Zeker voor de onderbouw kan een heerlijke MBO/HBO-mentaliteit net zoveel waarde hebben.
Ik kan me daarom zo voorstellen dat de toelatingstoetsen niet meer gebruikt worden als instrument om 'uit te sluiten' op basis van wat (nog) niet kan, maar om te helpen bij het gerichter voorselecteren op basis van mogelijkheden.
Vraag4
Heeft u nog aandachtspunten bij het moment van inwerkingtreding van wetgeving per studiejaar 2022-2023?
nee