Wetsvoorstel bevoegdheden schoolonderwijs jonge en oudere kind
Reactie
Naam
|
Kommee (onderwijsadviseur M Van Delden)
|
Plaats
|
Zwolle
|
Datum
|
11 januari 2021
|
Vraag1
Hoe beziet u het voorstel voor nieuwe bevoegdheden, mogelijk ook met het oog op arbeidsmarktperspectief? En moeten bekwaamheidseisen hierop aangepast worden? Zo ja, hoe?
Geweldig!
35 jaar geleden was er een prachtige opleiding voor mensen die jonge kinderen in hun ontwikkeling konden stimuleren en begeleiden. De mensen die deze opleiding hebben gedaan vertellen (ook nu nog) dat zij zich bekwaam voelden om kleuters onderwijs te geven. Van veel stagiaires die de afgelopen jaren van de Pabo de praktijk in gingen kon je merken dat ze niet de kennis en de ervaring hadden om een kleuterklas goed te begeleiden. Daardoor is er een enorme leegte ontstaan. We zijn nog net op tijd wanneer we nu een opleiding inrichten. Heel veel kennis is er nog, dus vraag oud-Klossers die zich doorontwikkeld hebben als docent! Ik vind de reden 'beter voor arbeidsmarktperspectief' in het niet vallen bij de reden: 'Elke kleuter heeft recht op een leerkracht/begeleider die weet hoe een kleuter leeft/ontwikkelt en weet hoe je dat vertaald naar activiteiten'. Dat is de allerbelangrijkste reden om de noodzaak in te zien en om hier vaart achter te zetten.
Vraag2
Welke leeftijdsgrens (of jaarlaag-grens) zou u hanteren voor het jonge en het oudere kind – en waarom? Of op welke manier zou u dit willen bepalen?
Je kunt de levensjaren van kinderen bundelen in ontwikkelfases: 0-7 jaar, 7-14 jaar. In de eerste fase hebben jonge kinderen het nodig om hun lijf te ontdekken, hun plek in de wereld. De taal is fantasie, experimenteren en ontdekken door te spelen, spelen spelen. Deze zienswijze is behoorlijk verdwenen in het onderwijs aan jonge kinderen. Het gaat bij onderwijs aan kleuters om de totaliteitsontwikkeling. Alles wat er gedaan wordt heeft effect op alle ontwikkelingsgebieden.
Dit pleit voor een opleiding voor leerkrachten die werken met kleuters (4-6/7 jaar)
Daarna gaan kinderen oog en oor krijgen voor kennis, abstractie. Het worden dan schoolkinderen die willen rekenen en lezen. Dat vraagt om leerkrachten die lessen kunnen geven op deelgebieden, zoals nu wordt geleerd op de Pabo.
Vraag3
Vindt u het nodig om de toelatingseisen voor de pabo aan te passen aan de nieuwe bevoegdheden? Zo ja, hoe zou u deze willen vormgeven?
Ik zou het iets soepeler bekijken. Bepaalde rekenvaardigheden zullen niet meer op zo'n hoog niveau gevraagd hoeven worden.
Daarnaast is het wel gewenst om een hoog niveau te behouden in de onderbouwgroepen. Het zou kunnen dat we juist van onderbouwleerkrachten op bepaalde gebieden een hoger startniveau vragen, dan bij leerkrachten die in de midden- en de bovenbouw gaan lesgeven.
In de onderbouw wordt de basis gelegd, dat moet uitstekend in elkaar zitten. Ook het contact met ouders en externen vraagt om een zekere mate van algemene ontwikkeling.
Vraag4
Heeft u nog aandachtspunten bij het moment van inwerkingtreding van wetgeving per studiejaar 2022-2023?
Zo snel als het kan.
Elk jaar dat we draaien zoals nu waarbij mensen een kleuterklas draaien die niet weten wat en hoe ze moeten doen, is een jaar verlies. We merken er veel negatieve effecten van. Kleuters moeten nu dingen doen die niet passen bij hun manier van leren/ontwikkelen. Dat is schadelijk voor de intrinsieke motivatie. Daar hebben ze een leven lang last van.