Wetsvoorstel bevoegdheden schoolonderwijs jonge en oudere kind

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Huizen
Datum 6 januari 2021

Vraag1

Hoe beziet u het voorstel voor nieuwe bevoegdheden, mogelijk ook met het oog op arbeidsmarktperspectief? En moeten bekwaamheidseisen hierop aangepast worden? Zo ja, hoe?
Het is goed om de opleiding een specifieke uitstroom te geven. Dit doet recht aan het verschil in omgang met het jongere/oudere kind
Het is niet goed om er helemaal verschillende opleidingen van te maken. Kennis van de ontwikkeling van het kind tussen 3 en 13 jaar is noodzakelijk om inzicht te hebben in het kind.
Om na de PABO, gericht op het jongere of oudere kind, gecertificeerd te zijn voor een bepaalde doelgroep is prima met de aantekening dat het mogelijk moet zijn om je te kwalificeren in beide groepen met een korte, financieel haalbare aanvulling op de opleiding

Vraag2

Welke leeftijdsgrens (of jaarlaag-grens) zou u hanteren voor het jonge en het oudere kind – en waarom? Of op welke manier zou u dit willen bepalen?
De leeftijd voor het jonge kind is van 2 tot ongeveer 7 a 8 jaar. Het oudere kind van 7 a 8 tot 14 jaar.
Het is goed om het hele jonge kind mee te nemen om ervoor te zorgen dat de huidige kloof tussen voor en vroegschool gedicht wordt.
De leeftijd van 7 a 8 jaar is de overgang van spelend leren naar lerend leren en dus logisch om hier de overgang te laten zijn.

Vraag3

Vindt u het nodig om de toelatingseisen voor de pabo aan te passen aan de nieuwe bevoegdheden? Zo ja, hoe zou u deze willen vormgeven?
Nee, ik vind dat beide opleidingen moeten leiden tot hoog gekwalificeerd personeel.

Vraag4

Heeft u nog aandachtspunten bij het moment van inwerkingtreding van wetgeving per studiejaar 2022-2023?
De opleidingen moeten voldoende kennis in huis hebben on de studenten goed te kunnen opleiden.