Instructieregel permanente bewoning recreatiewoningen

Reactie

Naam H.W. Kohsiek
Plaats Ede
Datum 22 juli 2025

Vraag1

Hoe kijkt u(w organisatie) aan tegen dit voornemen en de bijbehorende voorwaarden?
Het is een bijzonder slecht idee om permanent wonen op recreatieparken toe te staan en nog slechter om dat vanuit de Rijksoverheid af te dwingen.
Het gebrek aan woonruimte is klemmend maar aanwenden van recreatieparken is geen goed idee.
Huidige recreatieve gebruikers van recreatiewoningen worden ten onrechte niet genoemd als direct of indirect belanghebbenden of mensen die relevante kennis hebben van de zaak.
Wij hebben al meer dan 30 jaar een recreatiewoning in de Achterhoek en door een onhandig besluit van de gemeente heeft één eigenaar daar een vergunning tot permanent wonen gekregen. Dit geeft hinder vanuit bovengemiddeld aantal verkeersbewegingen, verkeer op tijdstippen die als rusttijd zijn aangemerkt (voor 07 u 's-morgens); ook financieel geeft het hinder omdat permanent wonen disproportioneel vuilnis genereert (de vuilniskosten worden hoofdelijk omgeslagen over alle eigenaren) en de wegen er extra onderhoud door behoeven wat ook tot extra kosten leidt.
Als permanent wonen breder zou worden toegestaan, zullen recreatieve eigenaren hun woning gaan verkopen en een andere willen, wat leidt tot een druk op nieuwe recreatieparken en -bungalows ten koste van kostbare landbouwgrond en natuur.
Voor het overige verwijs ik graag naar de argumentatie in de Uitspraak 202302695/1/R1, ECLI:NL:RVS:2025:854 waar ik mij goed in kan vinden. Deze zaak gaat over permanent wonen op recreatiepark De Goudsberg te Lunteren.
Permanent wonen tijdelijk toestaan is de boel voor de gek houden. Wie gelooft dat over 10 jaar er weer een einde aan komt? Wij niet.
Het gaat om de uitvoering van het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet Schoof dat inmiddels is gevallen; het getuigt van onbehoorlijk bestuur een dergelijke (algemene) maatregel (van bestuur) buiten het parlement om door te voeren op een moment dat het kabinet demissionair is en het Hoofdlijnenakkoord daarmee zijn basis heeft verloren.
Ten slotte ben ik van mening dat de gemeenten en provincies uitstekend in staat zijn te bepalen wat er met de recreatieparken in hun bestuursgebied kan en mag gebeuren.

Ik verzoek de minister met klem de voorgenomen instructieregel niet te treffen.