Bibliotheekwet

Reactie

Vraag1

De concentratie van de taken van het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB), van de stichting Bibliotheek.nl (BNL) en van de Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren (DBNL), alsmede de digitale activiteiten van de Koninklijke Bibliotheek (KB), in één organisatie, de KB, acht ik een verstandige maatregel. Artikel 8 regelt dit.

Het voorstel regelt verder voornamelijk de netwerkverantwoordelijkheid (art. e.v.) van de gezamenlijke overheden. Deze verantwoordelijkheid berust echter in dit wetsvoorstel geheel op drijfzand.

Het wetsvoorstel zal er beter van worden als voorafgaand aan artikel 5 geregeld wordt dat er verspreid door het land openbare bibliotheken moeten zijn die door gemeenten in stand worden gehouden en provinciale ondersteuningsinstellingen die door provincies in stand worden gehouden. Het voorstel dient kwaliteitseisen (inclusief spreiding van fysieke bibliotheekvoorzieningen) te benoemen die aan openbare bibliotheken en PSO’s gesteld worden. De in het openbare bibliotheekwerk gehanteerde certificeringseisen zouden daarvoor de basis kunnen vormen.

Art. 16 (Inkoop digitale werken) is gebaseerd op de tussen OCW en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in 2011 gemaakte afspraak dat er gelden aan het Gemeentefonds zullen worden onttrokken om de KB in staat te stellen e-content (“digitale werken”, incl. e-books) aan te schaffen ten behoeve van een algemeen publiek. Deze maatregel wordt echter in de memorie van toelichting niet adequaat onderbouwd. Openbare bibliotheken zijn heel goed in staat zelf collectief e-books aan te schaffen. Bovendien is de kans levensgroot aanwezig dat de onttrekking van gelden aan het Gemeentefonds tot (verdere) bezuinigingen van gemeenten op openbare bibliotheken zullen leiden.

Het wetsvoorstel zal m.i. aanzienlijk beter worden als art. 16 wordt geschrapt, de minister van OCW de afspraken met de VNG over uitnames uit het Gemeentefonds herziet en de aankoop van e-content, net als de aankoop van stoffelijke bibliotheekmaterialen, tot de eigen verantwoordelijkheid van de openbare bibliotheken rekent.

Indien de wet de bovengenoemde punten niet regelt, zijn de openbare bibliotheken m.i. beter af zonder wet dan met een wet zoals deze in het voorstel is geformuleerd en in de memorie van toelichting is onderbouwd.

Onderbouwing van het bovenstaande en verdere opmerkingen zijn te vinden in bijgaand pdf-document.

Bijlage