Bibliotheekwet

Reactie

Vraag1

Bibliotheek Rotterdam is zeer positief over de inspanningen van het ministerie om tot een nieuwe bibliotheekwet te komen.

Dit is het moment om een aantal dingen structureel te wijzigen. Voor een groot deel is het wetsvoorstel hierin geslaagd. Bijvoorbeeld de duidelijke landelijke coördinatierol van de KB (art. 8).

Het is wel belangrijk om de volgende zaken nog aan te passen:
• Contributievrijdom tot achttien jaar.
• Elke gemeente houdt een voor alle inwoners goed bereikbare
gecertificeerde bibliotheekvoorziening in stand.
• Het digitale leenrecht regelen in de wet.
Wij stellen voor de Franse opstelling over te nemen en daarmee
gezamenlijk in Brussel op Europees niveau het gesprek aan te
gaan.
• De provinciale service organisaties krijgen geen wettelijke taak
meer.
De nu in de wet voorgestelde provinciale taken (art. 13) voor de
fysieke bibliotheek zijn kunstmatig en creëren onduidelijkheid.
Beter is het om aan de coördinerende taak van de KB (art 8) toe
te voegen: het in stand houden van het landelijke netwerk van
bibliotheken.
• De fysieke en de digitale bibliotheek zijn onlosmakelijk met
elkaar verbonden. Het is voor de digitale bibliotheek cruciaal dat
de fysieke bibliotheek bestaat en andersom. Samen kunnen zij
de functies die zo duidelijk in de wet omschreven zijn (art. 4) in
de maatschappij vervullen. Om het voortbestaan hiervan te
garanderen voor toekomstige generaties zou het lidmaatschap
van de digitale bibliotheek altijd via een lokale bibliotheek
geregeld moeten worden. Voor de klant betekent dit dat hij/zij
ook kan kiezen voor alleen een digitaal lidmaatschap, en dit ook
on-line kan afsluiten, maar dit wordt geregeld door een lokale
bibliotheek.
Dus toevoegen aan art. 17:
o Lid 5. Lidmaatschap van de digitale bibliotheek wordt via een
lokale bibliotheek afgesloten.