Wetsvoorstel BIG-II

Reactie

Naam Hogeschool Viaa (Aliza Damsma)
Plaats Zwolle
Datum 9 januari 2018

Vraag1

Het wetsvoorstel introduceert de titel ‘regieverpleegkundige’ voor hbo-opgeleide-verpleegkundigen.

Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
De naam suggereert een coördinerende taak, waar juist door alle betrokkenen in het BN2020 beroepsprofiel de focus terecht terug is gelegd op de rol van zorgverlener.

Juist het onderscheid in naam met de niveau 4 verpleegkundige is belangrijk voor de beroepsgroep en zorgorganisaties om onderscheid te maken in functie, taken en waardering. Het blijft vreemd dat in geen ander beroep een kwestie is. Als de naam vrijwel hetzelfde blijft dit suggereren dat het beroep ook inhoudelijk hetzelfde is.

Vraag2

De toelichting beschrijft dat een regieverpleegkundige, om in aanmerking te komen voor herregistratie, zal moeten aantonen dat voldoende werkzaamheden zijn verricht binnen het deskundigheidsgebied van de regieverpleegkundige en op het niveau (NLQF-6) dat wordt verworven met het afronden van een opleiding tot regieverpleegkundige.

Werkzaamheden die door een regieverpleegkundige worden verricht op het niveau dat wordt verworven met het afronden van een opleiding tot verpleegkundige (NLQF-4) zijn dus niet relevant voor herregistratie als regieverpleegkundige.

Is de eis voor herregistratie voor de regieverpleegkundige voldoende helder en uitvoerbaar in de praktijk? Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
Helder wel, uitvoerbaar lijkt me dit veel ingewikkelder. Sommige werkzaamheden zijn an sich namelijk niet onderscheidend, het verschil zit in de manier waarop, de mate van kritisch denken, het onderbouwd durven afwijken van richtlijnen, vakinhoudelijke naslag raadplegen, reflectie en voorstellen doen tot verbetering van deze werkzaamheden.
sommige van deze competenties zijn lastig te kwantificeren, maar vormen de essentie van niveau 6

Vraag3

Het ministerie van VWS heeft opdracht gegeven voor een verkennend onderzoek naar het overgangsrecht voor de huidige groep verpleegkundigen. In afwachting van het onderzoek is het voorlopige voorstel om de mbo- en inservice- opgeleide verpleegkundigen met aanvullende gecertificeerde scholing, waarvan het niveau en inhoud gelijk staat aan een hbo-opleiding tot verpleegkundige (NLQF-6), de mogelijkheid te bieden om zich te registreren als regieverpleegkundige.

Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
Lijkt me redelijk. Wellicht niet ideaal, aangezien de scholing vaak specifiek is op een bepaald terrein en juist het niveau 6 zich mede kenmerkt door de competentie tot transfer.
Maar in een overgangssituatie is het ook belangrijk recht te doen aan expertise die in een ouder stelsel is verworven.

Vraag4

In het algemeen deel van de memorie van toelichting is een paragraaf opgenomen over de administratieve lasten van dit wetsvoorstel.

Ziet u mogelijkheden om de doelen van het wetsvoorstel (met name: het op peil houden van de deskundigheid van beroepsbeoefenaren in de gezondheidzorg) te bereiken met minder administratieve lasten?
De administratieve kant lijkt me zoals gezegd lastig, maar ik zou streven naar het voorkomen van perverse effecten en de essentie van deze deskundigheidseis voorop te stellen.