Wetsvoorstel BIG-II

Reactie

Naam Amphia ziekenhuis (Dhr. G.W. Groeneveld)
Plaats Breda
Datum 16 januari 2018

Vraag1

Het wetsvoorstel introduceert de titel ‘regieverpleegkundige’ voor hbo-opgeleide-verpleegkundigen.

Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
De titel regieverpleegkundige dient niet gekoppeld te worden aan een opleiding, maar aan de werkzaamheden en competenties. De inservice opgeleiden zijn vaak zwaarder opgeleid en hebben een vooropleiding die vaak gelijk staat of soms hoger is dan de HBO verpleegkundige. Vooropleiding van de inservice opgeleiden is vaak HAVO of VWO. In de praktijk beschikken de inservice opgeleiden vaak over meer competenties dan de HBO opgeleiden en zeker meer dan de MBO opgeleiden. Tevens beschikken velen over vervolgopleidingen zoals bijv. post HBO opleidingen (MDL, IC/CCU, anesthesie,kinderaantekening etc.)
Al met al dient de inservice verpleegkundige de status van regieverpleegkundige te krijgen op basis van competenties en opleiding en ervaring.

Vraag2

De toelichting beschrijft dat een regieverpleegkundige, om in aanmerking te komen voor herregistratie, zal moeten aantonen dat voldoende werkzaamheden zijn verricht binnen het deskundigheidsgebied van de regieverpleegkundige en op het niveau (NLQF-6) dat wordt verworven met het afronden van een opleiding tot regieverpleegkundige.

Werkzaamheden die door een regieverpleegkundige worden verricht op het niveau dat wordt verworven met het afronden van een opleiding tot verpleegkundige (NLQF-4) zijn dus niet relevant voor herregistratie als regieverpleegkundige.

Is de eis voor herregistratie voor de regieverpleegkundige voldoende helder en uitvoerbaar in de praktijk? Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
Neen, er wordt te gering gekeken naar de competenties. De verschillen zitten voornamelijk in wetenschappelijk onderzoek. De werkvloer heeft slechts in beperkte mate behoefte aan dergelijke competenties.

Vraag3

Het ministerie van VWS heeft opdracht gegeven voor een verkennend onderzoek naar het overgangsrecht voor de huidige groep verpleegkundigen. In afwachting van het onderzoek is het voorlopige voorstel om de mbo- en inservice- opgeleide verpleegkundigen met aanvullende gecertificeerde scholing, waarvan het niveau en inhoud gelijk staat aan een hbo-opleiding tot verpleegkundige (NLQF-6), de mogelijkheid te bieden om zich te registreren als regieverpleegkundige.

Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
Allereerst dient de inservice opgeleide niet in een adem genoemd te worden met een MBO opgeleide verpleegkundige. Er is een zeer groot verschil in opleidingsniveau en vooropleiding.
Om te voldoen aan de NLQF-6 norm is het voldoende om enkele modules te maken t.a.v. bijv. het doen van wetenschappelijk onderzoek. Het moge duidelijk zijn dat bijvoorbeeld klinisch redeneren tot de competenties van een inservice opgeleide behoren. Tevens is het zinvol dat alle huidige MBO en HBO verpleegkundigen ooit door inservice verpleegkundigen zijn opgeleid en begeleid. De inservice opleiding is nog immer de moeder van alle verpleegkundige opleidingen

Vraag4

In het algemeen deel van de memorie van toelichting is een paragraaf opgenomen over de administratieve lasten van dit wetsvoorstel.

Ziet u mogelijkheden om de doelen van het wetsvoorstel (met name: het op peil houden van de deskundigheid van beroepsbeoefenaren in de gezondheidzorg) te bereiken met minder administratieve lasten?
Het creëren van afvinklijstjes en controle lijsten overlaten aan de beroepsgroep en niet laten bepalen door zorgverzekeraars en accreditatie bedrijven.
Het vaak zinloos moet maken van e learning modules herzien. De inhoud staat vaak in geen enkele relatie tot de praktijk en kost veel tijd en negatieve energie.
Afschaffen van de marktwerking in de zorg, welke leidt tot enorme administratieve lasten.