Wetsvoorstel BIG-II

Reactie

Naam G Meerburg
Plaats Leiderdorp
Datum 12 februari 2018

Vraag1

Het wetsvoorstel introduceert de titel ‘regieverpleegkundige’ voor hbo-opgeleide-verpleegkundigen.

Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
Regieverpleegkundige vind ik beperkt. Ik wil pleiten voor de titel bachelor verpleegkundige. Dit maakt het lastig om inservice-opgeleiden ook in dit register in te schrijven, maar het dekt de lading beter.

Vraag2

De toelichting beschrijft dat een regieverpleegkundige, om in aanmerking te komen voor herregistratie, zal moeten aantonen dat voldoende werkzaamheden zijn verricht binnen het deskundigheidsgebied van de regieverpleegkundige en op het niveau (NLQF-6) dat wordt verworven met het afronden van een opleiding tot regieverpleegkundige.

Werkzaamheden die door een regieverpleegkundige worden verricht op het niveau dat wordt verworven met het afronden van een opleiding tot verpleegkundige (NLQF-4) zijn dus niet relevant voor herregistratie als regieverpleegkundige.

Is de eis voor herregistratie voor de regieverpleegkundige voldoende helder en uitvoerbaar in de praktijk? Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
Het onderscheid is nog niet erg groot. Dit zal in de loop der jaren ontwikkeld moeten worden. De stappen worden nu gezet. de eerste jaren zal de discussie zeker blijven.

Vraag3

Het ministerie van VWS heeft opdracht gegeven voor een verkennend onderzoek naar het overgangsrecht voor de huidige groep verpleegkundigen. In afwachting van het onderzoek is het voorlopige voorstel om de mbo- en inservice- opgeleide verpleegkundigen met aanvullende gecertificeerde scholing, waarvan het niveau en inhoud gelijk staat aan een hbo-opleiding tot verpleegkundige (NLQF-6), de mogelijkheid te bieden om zich te registreren als regieverpleegkundige.

Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
Mogelijk zijn een aantal specialistische opleidingen in het ziekenhuis op hbo niveau te waarderen; voor de thuiszorg is dat niet zo duidelijk, terwijl het niveau van functioneren vergelijkbaar is.
Ik wil pleiten voor een assessment met daarbij een studieaanbod (dus geen studieadvies) waarbij in de thuiszorg verpleegkundigen op hbo niveau uitstromen in een kortere tijd, bijvoorbeeld 1 jaar. Nu moeten ze 3 jaar over de studie doen. Dat is voor de inservice-opgeleiden niet altijd nodig en motiveert niet.

Vraag4

In het algemeen deel van de memorie van toelichting is een paragraaf opgenomen over de administratieve lasten van dit wetsvoorstel.

Ziet u mogelijkheden om de doelen van het wetsvoorstel (met name: het op peil houden van de deskundigheid van beroepsbeoefenaren in de gezondheidzorg) te bereiken met minder administratieve lasten?
Het op peil houden van de deskundigheid kan door organisaties zelf bijgehouden worden in het LMS. Er wordt steeds meer ruimte gemaakt voor het leren op de werkplek door het reflecteren te bevorderen, intercollegiale toetsing en intervisie te faciliteren en het geven van klinische lessen.
Het kwaliteitsregister van V&VN kent alleen accreditatiepunten toe aan het formele leren, dus weg van de werkplek. Dat is te beperkt en onbetaalbaar en niet altijd even effectief.
Het is mogelijk om accreditatiepunten middels e-learning op een eenvoudige wijze te verkrijgen, maar dan lijkt het meer op een kwantiteitsregister. Een hbo opgeleide doet e-learning voor verzorgenden en haalt simpel de punten binnen. Geef de werkgevers de ruimte om dit vorm te geven en organiseer het toezicht lean.