Wetsvoorstel BIG-II

Reactie

Naam Anita Lagendijk
Plaats Zwartebroek
Datum 11 januari 2018

Vraag1

Het wetsvoorstel introduceert de titel ‘regieverpleegkundige’ voor hbo-opgeleide-verpleegkundigen.

Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
Hoewel het niet de hele lading dekt van de werkzaamheden van de hbo-verpleegkundige, kan ik geen betere naam bedenken en geeft het een duidelijk verschil aan met de basisverpleegkundige.

Vraag2

De toelichting beschrijft dat een regieverpleegkundige, om in aanmerking te komen voor herregistratie, zal moeten aantonen dat voldoende werkzaamheden zijn verricht binnen het deskundigheidsgebied van de regieverpleegkundige en op het niveau (NLQF-6) dat wordt verworven met het afronden van een opleiding tot regieverpleegkundige.

Werkzaamheden die door een regieverpleegkundige worden verricht op het niveau dat wordt verworven met het afronden van een opleiding tot verpleegkundige (NLQF-4) zijn dus niet relevant voor herregistratie als regieverpleegkundige.

Is de eis voor herregistratie voor de regieverpleegkundige voldoende helder en uitvoerbaar in de praktijk? Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
Niet helemaal. Hoe kan een hbo-verpleegkundige die jaren geleden is gediplomeerd, maar van wie nu haar werkzaamheden vooral op NLQF-4 niveau zitten, aantonen dat ze voldoende vaardig is zodat ze in het juiste register geregistreerd kan blijven? Wordt dan de opleiding of de ervaring leidend? Het lijkt me onwenselijk dat er geen enkele hbo-verpleegkundige meer in een verpleeghuis wil werken omdat daar vrijwel alleen voorspelbare zorg is. Anderzijds: kan een mbo-verpleegkundige die op een acute-opname-afdeling werkt met veel onvoorspelbare zorg en die veel verantwoordelijke diensten draait (evt. door tekorten in de zorg), zich 'opschalen' tot regieverpleegkundige door aan te tonen dat ze werkt als een regieverpleegkundige? Wordt ervaring of opleiding leidend? Dat lijkt me een moeilijke afweging en is voor mij nu nog niet duidelijk.

Vraag3

Het ministerie van VWS heeft opdracht gegeven voor een verkennend onderzoek naar het overgangsrecht voor de huidige groep verpleegkundigen. In afwachting van het onderzoek is het voorlopige voorstel om de mbo- en inservice- opgeleide verpleegkundigen met aanvullende gecertificeerde scholing, waarvan het niveau en inhoud gelijk staat aan een hbo-opleiding tot verpleegkundige (NLQF-6), de mogelijkheid te bieden om zich te registreren als regieverpleegkundige.

Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
De gespecialiseerde opleidingen van bijvoorbeeld AMBU/IC/CCU en SEH passen helemaal in het profiel van acute en onvoorspelbare zorg en persoonlijk denk ik dat deze groep verpleegkundigen meer ervaring en kennis hebben dan de HBO-V-studenten die net klaar zijn op school en aan de slag gaan. Vaak staan de genoemde groepen verpleegkundigen al jarenlang aan het bed en weten heel goed hoe ze goede zorg moeten leveren, zelfs in acute en levensbedreigende situaties. De innovatie en ontwikkelingen zijn juist op de genoemde afdelingen vaak zeer recent en voortdurend in beweging. Ook onderzoek doen is ingebed in de specialistische opleidingen. Het lijkt mij een goed idee om een 'generaal pardon' voor zorgverleners in de intensieve acute zorg te regelen.

Vraag4

In het algemeen deel van de memorie van toelichting is een paragraaf opgenomen over de administratieve lasten van dit wetsvoorstel.

Ziet u mogelijkheden om de doelen van het wetsvoorstel (met name: het op peil houden van de deskundigheid van beroepsbeoefenaren in de gezondheidzorg) te bereiken met minder administratieve lasten?
Ja, bijvoorbeeld dat werkgevers (verplicht) de interne portfolio's koppelen (en daarmee dus scholingen accrediteren) bij een beroepsvereniging. Wanneer je dan van werkgever veranderd, heb je voldoende bewijs van jouw deskundigheidsbevordering. Dit zou heel mooi kunnen bij V&VN, al heeft die nu een soort monopolie en is daarom duur. Daarnaast zou het dan mogelijk moeten zijn om bij de specialistische registers van V&VN (zoals bijv. de IC) ook vrije scholingen in te kunnen voeren, iets wat nu niet het geval is. Alleen als je een congress bezoekt of als de werkgever accreditatie heeft aangevraagd is het mogelijk punten te ontvangen. Als een werkgever ervoor kiest geen accreditatie aan te vragen i.v.m. de kosten zijn alle scholingen 'zinloos' als het gaat om aantonen van deskundigheid in de gespecialiseerde registers. Dan wordt het ineens al een stuk ingewikkelder om aan te tonen deskundig te zijn, ondanks dat alle scholingen van de werkgever gevolgd worden.