Wetsvoorstel BIG-II
Reactie
Naam | Hogeschool Arnhem Nijmegen (dr. voorzitter Landelijk Opleidingsoverleg MANP JWB Peters) |
---|---|
Plaats | Nijmegen |
Datum | 15 februari 2018 |
Vraag3
Het ministerie van VWS heeft opdracht gegeven voor een verkennend onderzoek naar het overgangsrecht voor de huidige groep verpleegkundigen. In afwachting van het onderzoek is het voorlopige voorstel om de mbo- en inservice- opgeleide verpleegkundigen met aanvullende gecertificeerde scholing, waarvan het niveau en inhoud gelijk staat aan een hbo-opleiding tot verpleegkundige (NLQF-6), de mogelijkheid te bieden om zich te registreren als regieverpleegkundige.Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
De keuze om verpleegkundigen met een bachelorgraad toe te laten tot het register van regieverpleegkundigen en de MBO tot het register van verpleegkundigen is een heldere afbakening. Hiermee wordt duidelijk wat van verpleegkundigen en regieverpleegkundigen verwacht wordt; elke professional wordt hiermee in zijn eigen authenticiteit geplaatst. De proeftuinen in het Jeroen Bosch ziekenhuis (JBZ) en het Elizabeth Tweesteden ziekenhuis (ETZ) laten zien dat deze functiedifferentiatie, zonder dat dit tot weerstand leidde onder MBO en Inservice verpleegkundigen, de gewenste effecten heeft. Belangrijk om te vermelden is, dat in de basiszorg niets is veranderd voor beide beroepen. De regieverpleegkundigen kregen meer taken, zij moeten excelleren op evidenced based practice (EBP) en reflectief klinisch diagnostisch redeneren. Tot dusver is het landschap helder.
Maar wat te doen met MBO opgeleiden die een CZO opleiding of een andere vervolgopleiding hebben gevolgd? De V&VN onderzoekt de mogelijkheid voor een overgangsregeling voor MBO- en Inservice opgeleiden met een aanvullende opleiding. De huidige CZO opleidingen, maar ook andere vervolgopleidingen geven aan dat hun niveau gelijk staat aan het NLQF niveau 6. En hier ontstaat de onduidelijkheid, immers verpleegkundigen met het bachelorniveau studeren ook af op NLQF niveau 6. Het grote verschil is dat de vervolgopleidingen een deel (±60%) van het brede HBO-bachelor afdekken; dit wordt ook zo gecommuniceerd door de CZO opleidingen. Geen van deze vervolgopleidingen zijn geaccrediteerd door de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Academisch redeneren in de vorm van EBP en het reflectief klinisch redeneren komen in de vervolgopleidingen onvoldoende aanbod.
Indien besloten wordt voor een overgangsregeling, hoe sympathiek ook bedoeld, kiezen we dan ook niet bewust nivellering van het niveau van regieverpleegkundigen, dan wel voor een vertraagde doorvoering van het gewenste niveau van de regieverpleegkundige? Studenten zullen immers worden opgeleid door verpleegkundigen die niet de vereiste kennis en kunde hebben t.a.v. de extra taken die van regieverpleegkundigen verwacht worden.
Kortom, kiezen we met deze nieuwe wetgeving om regieverpleegkundigen te koppelen aan een half bachelorniveau of leggen we in de wet vast dat verpleegkundigen alleen toe mogen treden tot het register van regieverpleegkundigen indien zij aantoonbaar over een bachelorgraad beschikken en dus ook over het brede HBO werk en denkniveau.