Wetsvoorstel BIG-II

Reactie

Naam GGZinGeest (Fact Hoofddorp spv en cgw M.B.W. van Graven)
Plaats Hoofddorp
Datum 6 februari 2018

Vraag1

Het wetsvoorstel introduceert de titel ‘regieverpleegkundige’ voor hbo-opgeleide-verpleegkundigen.

Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
Overweging: Gedacht vanuit de GGZ ambulant:
We nemen de regie op verpleegkundig niveau.
De hoofdbehandelaar is regie behandelaar.
Het is niet altijd duidelijk waar het verpleegkundig deel en het behandeldeel eindigt. Dit kan verwarring scheppen.

Vraag2

De toelichting beschrijft dat een regieverpleegkundige, om in aanmerking te komen voor herregistratie, zal moeten aantonen dat voldoende werkzaamheden zijn verricht binnen het deskundigheidsgebied van de regieverpleegkundige en op het niveau (NLQF-6) dat wordt verworven met het afronden van een opleiding tot regieverpleegkundige.

Werkzaamheden die door een regieverpleegkundige worden verricht op het niveau dat wordt verworven met het afronden van een opleiding tot verpleegkundige (NLQF-4) zijn dus niet relevant voor herregistratie als regieverpleegkundige.

Is de eis voor herregistratie voor de regieverpleegkundige voldoende helder en uitvoerbaar in de praktijk? Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
Nee, ik was er niet van op de hoogte, ik ben ingelicht door mijn beroepsvereniging. Misschien dat vanuit de BIG alle verpleegkundigen hierover benaderd zouden kunnen worden?
Het is me niet duidelijk of oa. de SPV-opleidingen erkend worden als basis voor NLQF-6, mijn suggestie is dat u deze in ieder geval als zodanig erkent.
Als ervaren ambulant verpleegkundigen in de GGZ werken- zonder spv-opleiding - regieverpleegkundigen zouden willen zijn is het niet realistisch te denken dat die nog een 4-jarige HBO opleiding zullen gaan doen. Dat is kapitaalvernietiging. Het is onduidelijk welke taken zij dan niet meer zouden mogen doen die ze nu wel doen. Wij kunnen met het grote aantal vacatures geen enkele verpleegkundige of deeltaak missen.

Vraag3

Het ministerie van VWS heeft opdracht gegeven voor een verkennend onderzoek naar het overgangsrecht voor de huidige groep verpleegkundigen. In afwachting van het onderzoek is het voorlopige voorstel om de mbo- en inservice- opgeleide verpleegkundigen met aanvullende gecertificeerde scholing, waarvan het niveau en inhoud gelijk staat aan een hbo-opleiding tot verpleegkundige (NLQF-6), de mogelijkheid te bieden om zich te registreren als regieverpleegkundige.

Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
De opleiding MGZ-GGZ en SPV-opleidingen moeten onder NLQF-6 komen te vallen; veel ambulant werkende verpleegkundigen in de GGZ met een inservice opleiding hebben "gestapeld" .
Ook zijn er bv. CGW-ers (cognitief gedragstherapeutisch werker) bij, dit is een specialisatie gericht op behandeling of andere specialisaties binnen de GGZ. Binnen deze specialisaties hebben verpleegkundigen veel deskundigheid opgedaan, ik denk bv aan ADHD, autisme, borderline, bipolaire stoornissen en angst-en stemmingsstoornissen. Zijn zijn breed inzetbaar op die terreinen.

Vraag4

In het algemeen deel van de memorie van toelichting is een paragraaf opgenomen over de administratieve lasten van dit wetsvoorstel.

Ziet u mogelijkheden om de doelen van het wetsvoorstel (met name: het op peil houden van de deskundigheid van beroepsbeoefenaren in de gezondheidzorg) te bereiken met minder administratieve lasten?
Minder administratieve lasten kan helpen maar is in het algemeen niet voldoende om bv de benodigde punten te behalen voor het Kwaliteitsregister. Daarvoor moet je oa. geregeld symposia bezoeken. Het opleidingsbudget van onze afdeling is niet toereikend. De symposia zijn voor een verpleegkundige te duur om zelf te betalen.
Het is wel zo dat er incompany trainingen verzorgd worden. Deze bieden echter niet altijd accreditatiepunten. De deskundigheid wordt dan wel verhoogd maar dit is dan niet aantoonbaar.