Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004

Reactie

Naam Senzer (H van Haaren)
Plaats Helmond
Datum 6 maart 2019

Vraag1

U kunt reageren op de volgende drie onderdelen:
1. De aanvraagmogelijkheid voor Bbz-bijstandsverlening aan ondernemers in de binnenvaart bij de woongemeente in plaats van bij centrumgemeenten;
2. Stoppen van de instroom in de specifieke regeling voor zelfstandigen van 55 jaar en ouder met een niet-levensvatbaar bedrijf of zelfstandig beroep;
3. Vereenvoudiging van het Bbz.
Allereerst vind ik het jammer dat na alle raadpleging en expertisebijeenkomsten vorig jaar om tot innovatie te komen dit magere resultaat tot stand is gekomen. Zonde van de moeite die iedereen heeft genomen.
1. Het instellen van centrumgemeenten is de oplossing geweest om onduidelijkheid over woonplaats van een binnenschipper te voorkomen. Op deze manier gaan we de discussie krijgen wat de werkelijke woonplaats van een binnenschipper is in plaats van het beantwoorden van de hulpvraag van de binnenschipper.
2. Onder de nieuwe financiering vallen ook de oudere zelfstandigen onder de BUIG-middelen. Waarom dan deze regeling afschaffen en de druk op deze middelen nog verder verhogen. Laat de regeling in stand (met eventueel een hogere leeftijdsgrens) en probeer daarnaast in te zetten op participatie naar vermogen. Stoppen met de onderneming zal participatie naar de toekomst nog lastiger maken. In plaats van een gegarandeerde inkomensaanvulling voor de ondernemer wordt het een gegarandeerde kostenpost voor de gemeente.
Bovendien ontstaan nu verschillen in de behandeling van de ondernemers. Een ondernemer met teveel vermogen kan IOAZ ontvangen en moet geheel stoppen met zijn onderneming. Een ondernemer zonder vermogen kan Participatiewet krijgen met toestemming om Parttime te blijven ondernemen. Dit verschil is aan de ondernemers niet uit te leggen.

3. Vereenvoudiging heb ik niet kunnen ontdekken. Er wordt erkent dat de ondernemer een aparte doelgroep is, daarom is ook ooit het Bbz ingevoerd. Het schrappen van het keuzejaar kan ik op grond van de beginselen van de PW wel begrijpen. Maar vanuit het oogpunt van de doelgroep geheel niet. Een werknemer weet precies wanneer zijn inkomen stopt en er bijstand aangevraagd kan worden. Een ondernemer komt er vaak later achter dat zijn bedrijf (tijdelijk) niet meer rendabel is. Het probleem is vaak al eerder ontstaan en een exacte datum van het ontstaan is niet vast te stellen. Dit zou het juist rechtvaardigen dat er voor deze specifieke doelgroep afgeweken wordt van de beginselen van de PW en er wel bijstand om niet in de vorm van een keuzejaar verstrekt wordt. Deze bijstand dient vanaf datum verstrekking krediet in mindering te worden gebracht op het krediet. Door de daaropvolgende rentecorrectie is er ook geen sprake van rentedragende bijstand.