Bijzondere vergaring nummergegevens telecommunicatie
Reactie
Naam
|
T.P.M. van Steenbrugge
|
Plaats
|
Rotterdam
|
Datum
|
17 augustus 2015
|
Vraag1
Belangstellenden worden verzocht te reageren op deze consultatie.
Ik ben tegen dit voorstel. Het doel wat de FIOD nastreeft met de bevoegdheid om zelfstandig IMSI-catchers weegt niet op tegen de inbreuk die hiermee op de privacy van personen. Het gaat hier slechts om economische delicten, welke de rechtsorde niet zo ingrijpend schenden. Daarom is het goed dat voor het plaatsen van een IMSI-catcher toestemming nodig is van een Officier van Justitie.
Een Officier van Justitie heeft een ruime opleiding achter de rug om op een juridisch gegronde reden gebruik te maken van deze bevoegdheid. Uit het concept besluit blijkt dat de nieuwe ambtenaren met deze bevoegdheid slechts "voldoet aan de door Onze Minister van Veiligheid en Justitie vastgestelde eisen betreffende kennis van de juridische, operationele en technische aspecten van het gebruik van de apparatuur." De ambtenaar hoeft dus maar een fractie van de juridische kennis te hebben van die van een Officier van Justitie, namelijk alleen dat wat specifiek van toepassing is op de IMSI-catcher. Hierdoor wordt de kans op een onvolledige afweging bij het gebruiken van de bevoegdheid vergroot sinds een generaal juridisch besef niet vereist is. Dat er maar een select aantal ambtenaren deze bevoegdheid zouden krijgen doet niet af aan het feit dat de bevoegdheid te ingrijpend is voor slechts economische delicten en daarom in zijn geheel niet mag worden toegekend.
Ook lijkt dit voorstel op basis van een verkeerde reden te worden ingediend. Er is zoals uit het conceptvoorstel blijkt onvoldoende capaciteit bij de Nationale Politie om aan alle wensen bij de FIOD te voldoen. Het probleem ligt dus meer bij een capaciteitsprobleem bij de Nationale Politie en niet bij een bevoegdheidsgebrek an sich. Hoewel het van pragmatisme getuigd om als oplossing de FIOD zelf de bevoegdheid te geven om IMSI-catchers te plaatsen zal dit resulteren in een verdere uitholling van de grondrechten van burgers. Het recht op een persoonlijke levenssfeer wordt ingekort ten gunste van een logistiek probleem rond de FIOD.
Verder blijkt uit het besluit niet hoe de rechtspositie van FIOD ambtenaren is ten opzichte van het besluit en of de rechtsbescherming voor burgers wel op dezelfde manier beschermt is via art. 126m WvSv e.v. als wanneer een traditionele opsporingsambtenaar op bevel van een OvJ hier gebruik van maakt.