Wetsvoorstel bovenbouw havo-vwo

Reactie

Naam Universiteit Utrecht (dr F Haanstra)
Plaats Utrecht
Datum 9 oktober 2012

Vraag1

Welke opmerkingen heeft u over het wetsvoorstel inzake de Tweede Fase havo en vwo?
Als oud-lid van de Verkenningscommissie Kunstvakken wil ik graag wijzen op wat ons advies ‘De kunst van het nieuwe’ (maart 2012) zegt over de toekomst van CKV. De commissie constateert dat CKV een belangrijke functie vervult bij de culturele vorming en de cultuurdeelname van leerlingen. Kritiek die wordt genoemd is de te vrijblijvende invulling van de kenniscomponent van het vak. Het voorstel van de commissie is nadrukkelijk om CKV te handhaven en de indeling van het examenprogramma in vier domeinen te laten bestaan. Culturele activiteiten (Domein A) blijven de basis vormen van het vak. Het ervaringsgerichte karakter van CKV staat voorop. Maak daarbij een duidelijke, maar beperkte stofomschrijving voor domein B (Kennis van kunst en cultuur). Omschrijf de eisen aan kennis en vaardigheden en besteed daarbij nadrukkelijk aandacht aan interdisciplinariteit. De kennis en vaardigheden moeten gericht zijn op deelname aan culturele activiteiten en de reflectie daarop (domeinen A en D). De commissie adviseert het vak CKV af te sluiten met een cijfer. Dit zorgt voor een hogere status van het schoolvak en geeft een impuls aan kwaliteitsverbetering doordat leerlingen een extra stimulans krijgen om zich voor het vak in te zetten.
Het is duidelijk dat de inhoud van dit CKV advies en wat de commissie onder een kwaliteitsimpuls verstaat, haaks staat op het voorstel CKV als verplicht vak af te schaffen.
Het advies is uitgebracht op verzoek van OCW en daarbij is gestreefd naar een zo breed mogelijk draagvlak. Alle reden om dit advies in de overwegingen te betrekken.

Folkert Haanstra
Bijzonder hoogleraar kunst- en cultuurparticipatie Universiteit Utrecht