Wetsvoorstel bovenbouw havo-vwo

Reactie

Naam O.R.S. Lek en Linge (MSc. M.M. Hermans)
Plaats Culemborg
Datum 15 oktober 2012

Vraag1

Welke opmerkingen heeft u over het wetsvoorstel inzake de Tweede Fase havo en vwo?
Het vak ANW is naar mijn idee een zeer zinvol vak. Het leert leerlingen om met kennis van zaken na te denken en te discussieren over wetenschappelijke onderwerpen, die maatschappelijk gezien van groot belang zijn. Denk hierbij aan debatten over schaliegas, kernenergie, het (verplicht) afstaan van DNA aan justitie, het afstaan van vingerafdrukken om een paspoort te kunnen krijgen, abortus, klonen, het financieren van ruimtevaart, genetische manipulatie, etc. Over al deze onderwerpen zullen leerlingen later in hun leven een mening moeten vormen, al was het alleen maar om te bepalen op welke politieke partij ze willen stemmen. In de huidige samenleving zijn er veel mensen die zich een mening vormen over bovenstaande onderwerpen, zonder dat zij voldoende van het onderwerp af weten. Om een gefundeerde mening te kunnen vormen, is het zowel voor de leerlingen met een natuurprofiel als voor de leerlingen met een maatschappijprofiel belangrijk om deze kennis op te doen op school. Voor leerlingen met een maatschappijprofiel is ANW hiervoor uiteraard het aangewezen vak. Echter: ook leerlingen met een natuurprofiel kunnen ANW niet missen. Bij natuurkunde, scheikunde en biologie wordt op een hele technische manier naar wetenschap gekeken. Bij ANW is de vraag veel meer: wat vind jij hiervan? Een vraag die ook zeker toekomstige wetenschappers zich vaak zouden moeten stellen.
Naast de aandacht voor ethische discussies en gefundeerde wetenschappelijke-maatschappelijke debatten, is de rol van de wetenschap en het opzetten van een natuurwetenschappelijk onderzoek een belangrijk onderdeel van het vak ANW. Ook dit onderdeel is relevant voor zowel leerlingen met een natuur- als met een maatschappijprofiel: alleen als zij zelf weten hoe een natuurwetenschappelijk onderzoek moet worden uitgevoerd, kunnen zij beoordelen of zij het onderzoek van een ander betrouwbaar vinden. Door hen niet uit onwetendheid blind te laten vertrouwen op "de wetenschap", maar na te laten denken over of een onderzoek wel betrouwbaar is, maak je scholieren tot mondige en gezond-kritische burgers. De burgers die Nederland nodig heeft om te kunnen bouwen aan een gezonde kenniseconomie.