Wetsvoorstel bovenbouw havo-vwo
Reactie
Naam
|
MA E.P. van der Hart
|
Plaats
|
Voorschoten
|
Datum
|
4 oktober 2012
|
Vraag1
Welke opmerkingen heeft u over het wetsvoorstel inzake de Tweede Fase havo en vwo?
Geachte heer, mevrouw,
Kort gesteld vind ik dit een slecht wetsvoorstel wat zeker niet aangenomen dient te worden. Afgezien van de ongepaste timing van demissionaire bewindslieden om nu hiermee te komen, is het een zoveelste aanval op kunst en cultuur binnen alle sectoren van de Nederlandse samenleving. En nu dus binnen het onderwijs.
Voor jongeren is interesse in kunst en cultuur al niet vanzelfsprekend. Dat is veelal omdat zij het niet kennen: onbemind maakt onbekend. Vakken zoals CKV en KCV wekken juist interesse op in deze bijzonder belangrijke culturele onderdelen van een samenleving. Veel leerlingen (ook van mij) vonden en vinden veel plezier in cultuur en kunst mede door de introducties die ze hiermee hebben gekregen binnen deze middelbare schoolvakken. Het weghalen van dit vak zal ervoor zorgen dat leerlingen vervolgens denken dat kunst en cultuur er dus toch niet toe doet. Ik vind dat een zeer verkeerd signaal. Daarnaast is er op scholen al voldoende ruimte gecreëerd voor de kernvakken- zonder bijbehorende middelen om lessen daarin te vergemakkelijken. Dit lijkt mij dan ook een drogreden.
Als laatste een persoonlijk punt. Ik ben docent geschiedenis op een middelbare school. Ook vanuit mijn vakperspectief is cultuur en de erkenning daarvan een noodzakelijk onderdeel. Daarnaast is het ook gewoon leuk- voor volwassenen én kinderen. Dit soort wetsvoorstellen beperken de creativiteit en interesse, niet alleen van leerlingen maar van heel de samenleving. Blijkbaar doen niet-economisch gerelateerde vakken er niet toe voor onze demissionaire bewindslieden. Niet verrassend gezien het laatste kabinet, wel een pertinent onware en domme denkfout. Heel veel Nederlanders hebben interesse in meer dan alleen materiële zaken, maar dat is blijkbaar niet uw toekomstvisie. Gelukkig is uw termijn afgelopen. Het zou stijlvol zijn dat ook te erkennen en niet op de valreep nog onzinnige en schadelijke wetsvoorstellen te lanceren.
Hoogachtend,
E.P. van der Hart (MA)
docent geschiedenis
Voorschoten