Wetsvoorstel verduidelijking burgerschapsopdracht in het funderend onderwijs

Reactie

Naam Dhr R Huigsloot
Plaats Amsterdam
Datum 5 juni 2018

Vraag1

Wat vindt u van het voorstel, zowel van de voorgestelde wettekst als de memorie van toelichting?
Je gaat pas onderdeel uit maken van een groep als mensen elkaar als gelijke waarderen, ongeacht afkomst, theoretische kennis, bezittingen of dergelijke. Een groep wordt pas belangrijk als het iets voor je betekent. Deze ver van je bedshow bij kinderen draagt niets bij aan sociale cohesie en dus burgerschap. Werken aan de sociale cohesie binnen school, dat zou kunnen met meer leerkrachten, kleinere klassen, de mogelijkheid om buiten de deuren van de school te leren. Een onderwijssysteem gebaseerd op vertrouwen in plaats van controle en verantwoording (onderwijsinspectie). Dan komt het kind centraal te staan, dan kun je het kind beter leren in een groep te functioneren en pas dan leert het zichzelf en anderen te waarderen. Dan heb je wel in grote getale leerkrachten nodig: die een opleiding hebben genoten die hoog in het vaandel staat, die alle mogelijkheden tot hun beschikking krijgen om leerlingen zo goed mogelijk van dienst te zijn, die financieel gewaardeerd worden en niet alleen met schouderklopjes en die allemaal als als gelijken behandeld worden en niet met de scheve verhoudingen van nu. Als dit kabinet en daarmee dit land onderwijs zo belangrijk vindt, waarom voel ik dit dan niet zo als docent. Stop met een wet als deze en steek je tijd in een fundamentele verandering in het onderwijs. Laat maar eens zien hoe je dit beroep belangrijk maakt, want dat staat tenslotte in het wetsvoorstel. Wij zijn zeer belangrijk voor burgerschap. Ik kan u vertellen dat is wel het minste waar u zich nu druk om moet maken. Succes met het voorstel, ik stel voor het anders aan te pakken.