Wetsvoorstel verduidelijking burgerschapsopdracht in het funderend onderwijs

Reactie

Naam Universiteit Utrecht (drs. B. Horjus)
Plaats Utrecht
Datum 7 juni 2018

Vraag1

Wat vindt u van het voorstel, zowel van de voorgestelde wettekst als de memorie van toelichting?
De tekst van de memorie van toelichting is een belangrijke stap vooruit. Toch mis ik mis in de beschrijving van burgerschap en burgerschapsontwikkeling een belangrijk element. Binnen de vakgroep Maatschappelijke OpvoedingsVraagstukken van de Universiteit Utrecht, waar burgerschap een belangrijk thema is gaan we uit van het idee dat burgerschap voorbij gaat aan het belang van het individu en dat burgerschapsontwikkeing bedoeld is om kinderen te leren dat het gaat om het zich inzetten voor het grotere geheel. Dat wordt goed verwoord in De Winter, M. (2007). Opvoeding, onderwijs en jeugdbeleid in het algemeen belang: de noodzaak van een democratisch-pedagogisch offensief. In: van Lieshout, van der Meij & de Pree (Red.), Bouwstenen Voor Betrokken Jeugdbeleid, WRR Verkenningen, 1.
In onze optiek zijn veel burgerschapsprogramma's op scholen feitelijk sociale vaardighedenprogramma's bedoeld om de persoonlijke veerkracht en competenties te vergroten. Dat is natuurlijk zinvol, maar het is geen burgerschapsontwikkeling. Daarbij gaat het om wat ik kan bijdragen aan de gemeenschap. De competenties zoals beschreven in het aangehaalde essay van Eidhof en Kruiter (m.n. onder punt 2) passen minder in een sociale vaardigheden programma en wel in burgerschapsontwikkeling

Bijlage