Wet uitwerking burgerschapsopdracht WEB

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Tilburg
Datum 21 maart 2025

Vraag1

Wilt u reageren op het wetsvoorstel uitwerking burgerschapsopdracht WEB? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een bericht te uploaden.
Reactie namens het landelijk vakgroepoverleg Lerarenopleiding Omgangskunde:
Algemeen: We zijn blij met het wetsvoorstel en dat de waarde en het belang van burgerschapsonderwijs voor vavo+mbo wordt erkent.
Samenvattend:
Voor een succesvolle uitvoering van het wetsvoorstel over burgerschap in mbo- en vavo-instellingen zijn twee docentenrollen essentieel: kennisoverdracht en het aanleren van burgerschapsvaardigheden. Deze rollen kunnen door één docent worden gecombineerd of als aparte taken worden georganiseerd. Dit vraagt om een duidelijke invulling van het docentprofiel én om een bredere verandering in de schoolcultuur, wat de vraag oproept of burgerschapsdocenten verantwoordelijk worden voor het stimuleren van deze cultuurverandering.

Burgerschapskennis is relevant voor mbo-studenten, mits deze aansluit bij hun beroepspraktijk en rol als burger. Vanaf 2026 zullen nieuwe doelen duidelijker maken welke competenties studenten moeten aantonen, bijvoorbeeld via portfolio’s. Hier rijst de vraag wie bepaalt waar de nadruk ligt bij de te ontwikkelen competenties.

Een uitdaging is hoe de toetsing en kwaliteit van burgerschapsonderwijs gewaarborgd kunnen worden, gezien de uiteenlopende inhoud. Een mogelijke oplossing is het integreren van kennis- en vaardigheidstoetsing. Dit zou scholen stimuleren om reflectie en praktijkervaring te combineren met theoretische kennis, waardoor betekenisvol onderwijs ontstaat. Burgerschap draait immers niet alleen om kennis, maar ook om doen.

Daarnaast vraagt het voorstel om een schoolcultuur waarin democratische waarden zijn geïntegreerd, zonder dat dit ten koste gaat van de eigen identiteit en visie van de school. Belangrijk is dat er ruimte blijft om het burgerschapsonderwijs af te stemmen op de specifieke beroepspraktijk van mbo-studenten.

Positieve effecten: Het leren verplaatst zich deels naar buiten de school. Door praktijkervaring en reflectie worden studenten meer verbonden met de samenleving en oefenen zij met democratische waarden.
Negatieve aandachtspunten: Examinering kan verschillen per school. Het waarborgen van kwaliteit moet verder gaan dan alleen toezicht door de inspectie. De nadruk moet niet alleen op kennisoverdracht liggen, maar op onderwijs dat studenten voorbereidt op hun rol als actieve burgers in de samenleving.

Vraag2

Wat vindt u van de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel met betrekking tot de burgerschapsopdracht op mbo- en vavo-instellingen? Zijn er specifieke voorbeelden of ervaringen die u kunt delen?
Voor een goede uitvoering van het wetsvoorstel over de burgerschapsopdracht in mbo- en vavo-instellingen zijn twee docentenrollen van belang: docenten die kennis overdragen en docenten die burgerschapsvaardigheden aanleren. Dit vraagt om een duidelijke invulling van het docentprofiel: beide rollen kunnen óf door één docent vervuld worden, óf als twee aparte taken binnen de school worden georganiseerd. Het voorstel vraagt niet alleen iets van individuele docenten, maar ook van de bredere schoolcultuur. Dit roept de vraag op of de docent burgerschap ook verantwoordelijk wordt voor het stimuleren van veranderingen in die cultuur.

Men erkent dat kennis over burgerschapsdomeinen nuttig en noodzakelijk is voor mbo-studenten, mits deze kennis wordt gekoppeld aan hun beroepspraktijk en rol als burger. In de praktijk zijn er voorbeelden van docenten die naast hun vak burgerschap geven, maar het is nu nog onduidelijk wat precies de inspanningsverplichting inhoudt. Vanaf 2026 zullen nieuwe doelen meer duidelijkheid scheppen over wat studenten moeten aantonen in bijvoorbeeld portfolio’s, waarbij de focus ligt op competenties. Wie bepaalt waar de focus ligt bij de competenties en om welke competenties het gaat?



Vraag3

Hoe denkt u dat deze doelstellingen de kwaliteit van het (burgerschaps)onderwijs kunnen verbeteren?
Een belangrijk knelpunt is hoe de kwaliteit en toetsing van een vak als burgerschap gewaarborgd kunnen worden, gezien de brede en uiteenlopende inhoud. Een suggestie is om kennis en ervaring geintegreerd te toetsen, waarbij scholen de opdracht krijgen om naast de kennisdoelen ook de vaardigheden te toetsen. In de praktijk betekent dit dat de scholen de opdracht krijgen de kennis aan te bieden én vervolgens aan de hand van reflectie op de ervaring betekenisvol onderwijs te ontwerpen. Burger zijn ben je niet alleen, dat doe je ook.

Vraag4

Denkt u dat het wetsvoorstel voldoende flexibiliteit biedt voor mbo- en vavo-instellingen om hun eigen identiteit en visie te behouden? Kunt u dit toelichten?
Ja, dit juichen we toe. We vragen ons wel af hoe de eigen identiteit en visie zich verhoudt tot de genoemde cultuurverandering. Wanneer is sprake van een 'goede' schoolcultuur waarin de democratische waarden zijn geïntegreerd. In het wetsvoorstel wordt gesproken over een verandering van schoolcultuur: de onderliggende aanname lijkt dat er sowieso een verandering in de schoolcultuur moet komen. Een verandering van schoolcultuur suggereert dat men zich moet gaan verhouden naar een landelijk uniform profiel dat haaks kan staan op de eigen identiteit en visie van de school. Er moet dus voldoende ruimte zijn en blijven binnen het burgerschapsonderwijs om ook de aansluiting met de beroepspraktijk van de betreffende MBO opleiding te behouden.

Vraag5

Welke mogelijke effecten verwacht u dat het wetsvoorstel heeft op de leeromgeving en de cultuur binnen mbo- en vavo-instellingen? Zijn er positieve of negatieve gevolgen die u voorziet?
positieve effecten: het leren zal zich meer verplaatsen naar leren binnen én buiten de school. Scholen gaan meer netwerken om buiten de school te oefenen met democratische waarden (+ reflectie ->zo wordt burgerschap een betekenisvolle leertaak). Het zou mooi zijn als burgerschapsonderwijs leidt tot een meer open blik naar de samenleving.
Mogelijke negatieve gevolgen: de examinering kan nog verschillen per school. Hoe kunnen we zorgen voor een goede kwaliteitsborging van de examinering? Dit moet verder gaan dan controle van de onderwijsinspectie. Het zou zonde zijn als het enkel kennisoverdracht is omdat dit eenvoudig te toetsen is. De suggestie is dus om te zorgen voor onderwijs in verbinding met de beroepspraktijk en laat aansluiten bij de rol van de student als burger in de samenleving.