Besloten vennootschap met een maatschappelijk doel

Reactie

Vraag1

1. Nu in de fiscale regelgeving het sociale domein afgesplitst is van de anbi regeling, terwijl in onderhavig voorstel uitsluitend aangesloten wordt bij de anbi-categorieën, wordt dat sociale domein mogelijk onbedoeld (gedeeltelijk) buitenspel gezet.
Toelichting.
De anbi regeling omvat niet het sociaal belang. Naast de anbi-regeling is er ook een SBBI regeling voor instellingen (vaak, doch niet uitsluitend, verenigingen) waarbij het sociaal belang een rol speelt (artikel 5c AWR). Volgens de parlementaire toelichting (2010) moet dan gedacht worden aan: zang- en (volks)dansverenigingen, muziek- en harmonieverenigingen, sportclubs, buurtverenigingen, niet-commerciële buurt- en dorpshuizen, hobbyclubs, personeelsverenigingen, ouderenverenigingen, lokale scoutingclubs, amateurtoneelverenigingen en -theatergroepen, andere maatschappelijke organisaties van waarde voor de samenleving.

2. De limitatieve wettelijke opsomming in de anbi-regeling biedt geen onderdak aan de initiatieven op het gebied van veiligheid die daarmee dus ook niet kwalificeren voor onderhavige regeling. De anbi-categorie welzijn zou daarvoor wellicht in beeld kunnen komen, maar dat lijkt in strijd met de bedoeling van de wetgever (Geefwet 2012).
Nu binnen onderhavig voorstel kennelijk wordt aangenomen dat de onderwerpen 'mensenrechten' en 'arbeidsmarktparticipatie' niet onder welzijn zijn te scharen, hetgeen overigens vanuit anbi-optiek voor discussie vatbaar is (zie toelichting), lijkt dat voor veiligheid zeker een brug te ver. Ik doe daarom de suggestie voor toevoeging van de categorie veiligheid.
Toelichting.
Onder de categorie welzijn uit artikel 5b AWR vallen volgens de parlementaire toelichting bij de Geefwet (2012) 'met name de doelen die vroeger onder charitatief werden gerangschikt, zoals armoedebestrijding, voedselbanken e.d. Nu er voor de anbi-regeling bovendien bewust voor is gekozen geen restcategorie op te nemen, lijkt een al te ruime interpretatie van de categorie welzijn reeds daarom niet opportuun.
Dat voor initiatieven op het terrein van mensenrechten een nieuwe categorie is toegevoegd lijkt overbodig, nu deze lijken te kwalificeren onder de categorie welzijn en/of bevorderen van de democratische rechtsorde. Initiatieven ter bevordering van arbeidsmarktparticipatie zullen veelal kwalificeren onder de categorie welzijn, hetgeen ook door jurisprudentie wordt gesteund.