Richtlijn collectieve beheersorganisaties

Reactie

Naam Kobalt Neighbouring Rights Ltd (H.J.M. van Berkel)
Plaats London, Engeland
Datum 25 september 2012

Vraag1

Titel II (Transparantie en Governance)

Hoe kijkt u aan tegen het voorstel om op Europees niveau te voorzien in minimumregels voor transparantie en governance voor alle cbo’s?


Het streven naar meer transparantie onderschrijven wij. De voorgestelde regels gaan echter niet ver genoeg. Zij dienen betrekking te hebben op het gehele proces: vanaf het contract tussen (vertegenwoordigers van) rechthebbenden en gebruikers tot en met de (door)repartitie van CBO aan rechthebbende.
Een rechthebbende dient inzicht te kunnen hebben in het gebruik c.q. de remuneratie van een individueel muziekstuk.
In het ontwerp van de Richtlijn ontbreken duidelijke sancties voor afwijkend transparantiegedrag. Het toezichthoudend orgaan op een CBO zou de macht moeten hebben de licentie voor de CBO in te trekken.

Vraag2

Vindt u dat het voorstel voldoende waarborgen voor gebruikers en rechthebbenden bevat?
Met name voor een rechthebbende die geen ingezetene is in het land van de eerst incasserende CBO, bestaan onvoldoende waarborgen, voor zowel de claim van de vergoeding bij de gebruiker als bij de door-repartitie van de eerst incasserende CBO aan de CBO in het land waarin de rechthebbende ingezetene is.

Vraag3

Wat vindt u van de keuzevrijheid voor rechthebbenden? Wat verwacht u in de praktijk?
Keuzevrijheid van een rechthebbende om vrij een CBO te kiezen, is een goede zaak. Deze keuze kan echter alleen maar zinvol zijn wanneer de rechthebbende een helder inzicht heeft in de prestaties op het gebied van efficiency en effectiviteit van de CBO.
Wanneer dit inzicht wordt verschaft, zullen internationaal actieve rechthebbenden kiezen voor de best presterende CBO. Zwakker presterende CBO’s, zeker als zij zijn gevestigd in een land met meerdere taalgebieden, zullen waarschijnlijk geen bestaansrecht meer hebben.

Vraag4

Titel III (Multiterritoriaal licentiëren)

Wat vindt u van de gekozen insteek van de Commissie?
De insteek van de Commissie is gebrekkig. Nog afgezien van de onduidelijkheid of de ontwerp Richtlijn ook betrekking heeft op Naburige Rechten, laat de Commissie driekwart van de inkomstenbronnen buiten beschouwing. Dit zijn de klassieke exploitatievormen zoals het gebruik van muziek als achtergrondmuziek onder meer in detailhandel en horeca en niet-digitale omroepen. Van de rechteninkomsten van uitvoerend kunstenaars in Nederland, is 77% afkomstig van de traditionele exploitatievormen.

Vraag5

Ziet u aanleiding om naburige rechten ook onder het voorstel te laten vallen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Kent u voorbeelden van problemen bij de inning van naburige rechten?
De rechten van uitvoerende kunstenaars en studioproducers dienen ook onder de Richtlijn te vallen. Het succes van een muziekstuk, en daarmee de grondslag voor een vergoeding, worden bepaald door integrale samenwerking tussen tekstdichter, toondichter, uitvoerende kunstenaars en studioproducers. Er zijn echter ook gevallen bekend waarin de bijdrage van een uitvoerend kunstenaar of studioproducer bepalend was voor het succes. Denk aan Phil Spector met zijn eigen, zeer herkenbare klank.

Vraag6

Welke gevolgen verwacht u voor de praktijk? Denk bijvoorbeeld aan (mogelijke) kostenvoordelen en de gevolgen voor Nederlandse cbo's wanneer de systematiek van paspoortcbo's wordt geïntroduceerd. Zijn dit dezelfde gevolgen als de Commissie aangeeft in haar Impact Assessment?
De niet-efficiënte CBO’s zullen worden weggespeeld door de efficiënte. Schaalgrootte speelt daarbij wel een rol, maar niet dominant. Een risico is dat het beleid van CBO’s wordt gedomineerd door (grote) platenmaatschappijen. Bij verscheidene CBO’s spelen de majors een te dominante rol. In de Richtlijn zouden bepalingen kunnen worden opgenomen over de samenstelling van het bestuur die een te dominante positie van één van de partijen moet voorkomen. Het Toezicht op het functioneren van een CBO (zie ook antwoord op vraag 8) kan hierbij ook een belangrijke rol spelen.

Vraag7

Hoe verwacht u dat de markt zich ontwikkelt als het richtlijnvoorstel wordt aangenomen?
Onder invloed van efficiëntere CBO’s zullen de inkomsten voor uitvoerende kunstenaars, zowel de featured als non-featured, de studioproducers en de indie-labels substantieel kunnen stijgen. Naar verwachting zullen uitvoerend kunstenaars kunnen rekenen op een inkomstenstijging van circa 20%.

Vraag8

Overig

Heeft u nog andere opmerkingen?
1. In de Richtlijn moeten bepalingen worden opgenomen over de kwaliteit van het de leiding van de CBO’s en het toezicht daarop. Toezichthouders dienen niet afkomstig te zijn uit een van de sectoren van intellectueel eigendom. Het zijn neutrale professionals uit de disciplines die een rol spelen bij het besturen van organisaties en ondernemingen.
2. Het vormen van een Europees orgaan dat toezicht houdt op de toezichthouders valt te overwegen. Deze Europese Raad van Toezicht kan ook als klachtenorgaan functioneren voor partijen die problemen ondervinden bij het sluiten van transnationale gebruikersovereenkomsten.
Deze Europese Raad van Toezicht zou aan het Europees Parlement kunnen rapporteren
3. Het bestuur van veel CBO’s wordt gedomineerd door vertegenwoordigers van platenmaatschappijen. Vertegenwoordigers van de rechthebbenden, zowel auteurs als uitvoerend kunstenaars, zijn veelal aan het einde van hun loopbaan. Artiesten waar de financiële actualiteit om gaat, zijn vrijwel niet vertegenwoordigd. Zij hebben het te druk. Managers van artiesten worden in veel vergaderingen van CBO’s niet toegestaan.
In de Richtlijn dienen bepalingen te worden opgenomen die regelt dat gemachtigden van rechthebbenden het recht hebben hen tijdens vergaderingen te vertegenwoordigen en te kunnen stemmen.
4. De operationele kosten van CBO’s als percentage van geïncasseerde vergoedingen loopt sterk uiteen: van 8% tot 50%. In de Richtlijn moeten maxima worden vastgelegd.
5. In veel landen zijn er (wettelijke) bepalingen waarbij is vastgelegd dat een gedeelte van de geïncasseerde vergoedingen bestemd is voor andere doeleinden dan de vergoeding van rechthebbenden. In Denemarken is een substantieel deel (60%) van de opbrengsten bestemd voor vakbonden. In Nederland is 5% bestemd voor algemene culturele doeleinden.
Feitelijk is hierbij sprake van onteigening van rechten, waarbij alleen ingezeten rechthebbenden –indirect- baat hebben.