Contouren Klimaatplan 2024 en INEK

Reactie

Naam Oxfam Novib (J.K. Persson)
Plaats Den Haag
Datum 12 januari 2024

Vraag1

De contourenbrief doet een voorstel voor de contouren van het nieuwe Klimaatplan. Wat vindt u van deze contouren? Welke onderdelen verdienen extra aandacht en welke onderdelen ontbreken?
WAT WE VINDEN VAN DE CONTOUREN

Ten eerste is Oxfam Novib verheugd te lezen dat klimaatrechtvaardigheid een belangrijke plek heeft gekregen in de contourenbrief. Dat is een belangrijk, niet alleen omdat het ertoe bijdraagt dat lusten en lasten eerlijk worden verdeeld, maar ook ter vergroting van het draagvlak in Nederland voor ambitieus klimaatbeleid.

Ten tweede verwelkomen we dat de demissionair Minister samenhang zoekt tussen de verschillende noodzakelijke duurzaamheidstransities. Klimaatverandering is slechts één van de negen planetaire grenzen – en behalve klimaatverandering zijn er nog vijf andere planetaire grenzen die wereldwijd al worden overschreden.

Ten derde is het goed dat de wisselwerking tussen Europees klimaatbeleid en Nederlandse klimaatbeleid wordt benoemd. De Minister refereert specifiek aan het nog vast te stellen Europese emissiereductiedoel voor 2040 en aan het advies van het European Scientific Advisory Board on Climate Change (ESABCC) dat een reductiedoel van 90-95% voor 2040 stelt. Oxfam Novib spoort het nieuwe kabinet aan dit doel als uitgangspunt te nemen bij de vaststelling van het Nederlandse emissiereductiedoel voor 2040.

WELKE ONDERDELEN EXTRA AANDACHT VERDIENEN
Waar de verschillende duurzaamheidstransities een fikse uitdaging zijn voor Nederland, geldt dat zeker ook voor andere landen, met name ontwikkelingslanden.
In de contourenbrief komt dit internationale perspectief nog te weinig aan bod. Er wordt nog onvoldoende gerefereerd aan het feit dat ontwikkelingslanden het hardst geraakt worden door klimaatverandering, terwijl deze landen niet of nauwelijks hebben bijgedragen aan de klimaatcrisis. Over klimaatfinanciering staat helaas helemaal geen woord in de contourennota
Om de wereldwijde temperatuurstijging te beperken tot 1,5 graad Celsius is het van groot belang dat lage inkomenslanden aangehaakt blijven bij internationale klimaatactie. Wat we echter zien is dat de steun voor klimaatactie in ontwikkelingslanden afkalft, omdat rijke landen (ook Nederland) de CO2-emissies niet snel genoeg terugbrengen en lage inkomenslanden te weinig (financieel) ondersteunen bij de transitie naar koolstofvrije economieën. Ook de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) waarschuwt in haar rapport Klimaatrechtvaardigheid als noodzaak dat “een gebrek aan klimaatrechtvaardigheid in het Nederlandse beleid het draagvlak voor ambitieus klimaatbeleid wereldwijd ondermijnt’.

Vraag2

Welke aandachtspunten heeft u binnen de voorgestelde onderdelen van het nieuwe Klimaatplan?
a) Eerlijke aandeel/ fair share Nederland.
De cumulatieve CO2-uitstoot van Nederland is hoger dan die van bijna alle Afrikaanse landen bij elkaar. Nederland moet zijn historische aandeel in de klimaatcrisis erkennen. Dat betekent dat Nederland de CO2-uitstoot met 65% (in plaats van 55%) terugbrengen in 2030 ten opzichte van 1990. Hiermee wordt het reductiedoel van 90-95% (dat ESABCC stelt voor 2040) ook realistischer.

b) Noodzaak onze ecologische voetafdruk te halveren voor 2050.
Onze consumptie maakt dat Nederland buitenproportioneel bijdraagt aan de wereldwijde overschrijding van de planetaire grenzen. Een uiterst effectief instrument om dit tegen te gaan is de opname van een klimaatverplichting in de nieuwe wet Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Op dit moment ligt er een goede initiatiefwet in het Nederlandse parlement, het is van belang dat het nieuwe kabinet die zo snel mogelijk uitwerkt en implementeert.

c) Onze energievraag moet omlaag.
Voor de noodzakelijke energietransitie moet Nederland enorme hoeveelheden energie en schaarse mineralen en metalen importeren. Een deel daarvan zal Nederland uit ontwikkelingslanden gaan halen. Wetenschappers waarschuwen voor het risico van ’groene kolonisatie’, waarbij lage-inkomenslanden opnieuw alleen worden beschouwd als grondstofproducenten. Om de vraag naar energie en schaarse mineralen en metalen te verminderen zal ook moeten worden ingezet op leefstijlverandering. Uit een door het Ministerie van EZK uitgevoerde nationale Klimaatraadpleging blijkt dat een brede middengroep (80%) belastingmaatregelen steunt die niet-duurzame consumptie met ongeveer 25% verminderen.

d) Risico's ten aanzien van koolstofverwijdering
De Minister stelt dat voor het halen van de klimaatdoelen extra koolstofverwijdering binnen Nederland en de EU noodzakelijk is. Het IPCC is duidelijk over koolstofverwijdering: de inzet daarvan mag niet dienen om gebrek aan klimaatactie (in bepaalde sectoren) te compenseren. Het is belangrijk in het Klimaatplan 2025-2035 separate doelen worden gesteld voor emissiereductie, biologische koolstofvastlegging en permanente CO2-opslag. Daarnaast zou het kabinet veel strikter moeten kijken naar de inzet van koolstofopslag en offsetting in klimaatactieplannen van bedrijven.

Vraag3

Welke aandachtspunten en onderdelen mist u in de concept update INEK die volgens u meegenomen zouden moeten worden in de definitieve update?
Net als voor Nederland, stelt de klimaattransitie de ontwikkelingslanden voor grote financiële uitdagingen. Daarom is afgesproken dat de rijke landen, die meer verantwoordelijkheid dragen voor het veroorzaken van de klimaatcrisis, de ontwikkelingslanden, die daarvoor veel minder verantwoordelijk zijn, steunen met klimaatfinanciering. Klimaatfinanciering is nodig voor drie responsstrategieën:
a) Klimaatschade. De 15 grootste klimaat-gerelateerde rampen in ontwikkelingslanden in 2022 veroorzaakten bij elkaar ruim $100 miljard aan economische schade. In dat licht, en in vergelijking met Duitsland, Frankrijk en Italië die elk €100 miljoen toezegden is de bijdrage van Nederland aan het klimaatschadefonds (€15 miljoen) erg mager. De komende jaren zullen substantieel hogere bedragen nodig zijn.
b) Mitigatie. Om de wereldwijde capaciteit aan schone energie te verdrievoudigen, zijn biljoenen nodig aan investeringen per jaar. Van de $1.7 biljoen investeringen in schone energie in 2022, ging slechts $10 miljoen naar Afrika. Zonder internationale klimaatfinanciering zal het veel landen (niet alleen in Afrika) niet lukken om mee te doen aan de afgesproken wereldwijde uitbreiding van de capaciteit schone energie.
c) Adaptatie. In plaats van de in Glasgow beloofde verdubbeling, laten de nieuwste cijfers van UNEP een daling zien (van $25 miljard in 2020 naar $21 miljard in 2021) terwijl de schatting van de behoefte aan adaptatiefinanciering juist fors verhoogd is (naar $387 miljard per jaar tot 2030).

Eind 2024 wordt tijdens COP29 een nieuw doel voor klimaatfinanciering afgesproken. We rekenen op een veel ambitieuzer doel dan de huidige $100 miljard per jaar, geleid door de veel grotere financiële behoeften van ontwikkelingslanden. Nederland moet zich voor dit nieuwe doel inzetten én zijn ‘fair share’ bijdragen. Vanwege ons economische gewicht zou dat neerkomen op ongeveer 2 procent van het nieuwe doel. Nieuwe financieringsinstrumenten, waarbij de vervuilers betalen, moeten het geld genereren waarmee ontwikkelingslanden kunnen worden gecompenseerd. De presidenten van Frankrijk en Kenya hebben het initiatief genomen voor een taskforce die hiervoor voorstellen gaat ontwikkelen. Het zou goed zijn als Nederland daar ook een rol in zou spelen.



Bijlage