Actualisatie deugdelijkheidseisen funderend onderwijs
Reactie
Naam
|
Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis (E.I. de Jong)
|
Plaats
|
Amsterdam
|
Datum
|
1 september 2017
|
Vraag1
Wat vindt u van dit wetsvoorstel?
Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis, vindt het belangrijk dat de administratieve lasten in alle sectoren verminderd worden. Dit kan namelijk het te geven onderwijs ten goede komen. Daarnaast juichen wij ook de actualisatie van de deugdelijkheidseisen toe, mits gegrond en het geen ongewenste neveneffecten oplevert. Wij zijn echter van mening dat de deugdelijkheidseisen van artikel 30 van de wet op de expertisecentra (WEC), 30 van de wet op het primair onderwijs (WPO) en 32d van de wet op het voortgezet onderwijs (WVO), dermate nuttig en noodzakelijk zijn dat ze niet geschrapt of aangepast kunnen worden. Hier zullen wij op reageren in onze antwoord op vraag 4.
Vraag2
Ziet u andere mogelijkheden tot aanpassing van deugdelijkheidseisen waarvan is geconstateerd dat ze niet actueel zijn? Zo ja, welke en waarom?
Nee, Atria ziet geen andere mogelijkheden tot aanpassing van deugdelijkheidseisen waarvan is geconstateerd dat ze niet actueel zijn.
Vraag3
Ziet u aanvullende mogelijkheden tot het reduceren van de administratieve verplichtingen in het funderend onderwijs? Zo ja, welke en waarom?
Nee, Atria ziet op dit moment geen aanvullende mogelijkheden tot het reduceren van administratieve verplichtingen in het funderend onderwijs.
Vraag4
Leidt dit wetsvoorstel tot mogelijke ongewenste effecten, waarop niet in de toelichting wordt ingegaan?
Allereerst wilt Atria benadrukken blij te zijn dat uit de toets naar voren is gekomen dat de deugdelijkheidseisen met betrekking tot een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende posities in het onderwijs nog steeds noodzakelijk is. Het is belangrijk dat de schoolleiding een juiste afspiegeling van de samenleving vormt. Uit de cijfers van de emancipatiemonitor 2016 blijkt dat er een lichte stijging is van het aantal vrouwen met een topfuncties, maar dit kan altijd nog beter. Uit hetzelfde rapport komt naar voren dat de stijging is te danken aan goede monitoringsprocessen (Emancipatiemonitor, 2016)
Atria is van mening dat het opstellen van een apart document met betrekking tot de evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende posities in het onderwijs, verankerd in artikelen 30 van de WEC, 30 van de WPO en 32D van de WVO, een noodzakelijk effectief middel is dat niet geschrapt kan worden. Indien dit wel gebeurt, kan het leiden tot mogelijke ongewenste effecten.
Ten eerste biedt het document cijfermatig inzicht in de mate van evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende posities in het onderwijs. Dit maakt het proces transparanter en inclusiever, omdat de cijfers apart worden opgenomen in plaats van deel vormen van een mogelijk groot schoolplan. Dit laatste kan er namelijk toe leiden dat de cijfers over de evenredige vertegenwoordiging van vrouwen bedolven raken onder allerlei andere onderwerpen die in het schoolplan worden opgenomen. Tevens geeft het de inspecties meer zeggingskracht om individuele schoolbesturen aan te spreken op eventuele stagnerende cijfers. Het opstellen van een apart document biedt hen een stok achter de deur. Zonder deze is er immers geen motor voor verandering (Atria, 2015).
Ten tweede is het opstellen van een apart document een effectief middel voor de schoolbesturen en inspecties. De monitoring van het aandeel van vrouwen in de topposities binnen de schoolleiding moet gedragen worden door de schoolbesturen. Het niet voldoen aan de normen kan publiekelijk effect buiten de kring hebben (Atria, 2015). Dit effect kan resulteren in het opvoeren van onderlinge druk op de schoolbesturen om te streven naar een betere man/vrouw verhoudingen binnen de schoolleiding. Door een apart document op te stellen, kunnen de cijfers makkelijker achterhaald kunnen worden waarop schoolbesturen aangesproken worden.