Differentiatie vliegbelasting
Reactie
| Naam | Anoniem |
|---|---|
| Plaats | Den Haag |
| Datum | 17 januari 2025 |
Vraag1
Per 2027 wil het kabinet de totale opbrengst van de vliegbelasting met € 248 miljoen verhogen. Het plan is om vluchten over lange afstanden - met een hogere totale uitstoot - meer te belasten. In veel Europese landen die een vliegbelasting hebben, worden vluchten over langere afstanden al hoger belast. Dit wordt ook wel ‘differentiatie van het tarief van de vliegbelasting naar afstand’ genoemd.1. Vindt u dat lange vluchten (>2.500 km) zwaarder belast moeten worden dan korte vluchten (<2.500 km)?
Nee, voor lange vluchten is er nooit een redelijk alternatief. Voor korte vluchten zijn er vaker alternatieven, zoals de auto of trein. Ik zou juist de korte vluchten zwaarder belasten. Hierbij zou ik de ultrakorte vluchten het zwaarst belasten. Hierdoor ontstaat er juist een prikkel voor Nederlanders om andere keuzes te maken, daar waar dit wél mogelijk is.
Het zwaarder belasten van lange vluchten is enkel een manier om belastingen te innen, zonder de afnemer (de consument) een redelijk alternatief te bieden (anders dan überhaupt niet te vliegen).
Vraag2
Zeer korte vluchten – zoals een vlucht van Amsterdam naar Brussel - veroorzaken per kilometer relatief veel uitstoot. Ook zijn er vaak andere, duurzamere vervoersopties zoals de trein of de auto beschikbaar. Zeer lange vluchten – zoals een vlucht van Amsterdam naar Bali – hebben juist een hoge totale uitstoot, mede door de duur van de vlucht.2. Vindt u dat zeer korte vluchten (<500 km) extra belast moeten worden in de vliegbelasting ten opzichte van andere vluchten?
Ja, zie ook bovenstaand antwoord. Ik zou juist de transatlantische vluchten en vluchten naar het verre oosten niet extra belasten. Dit is niet eerlijk tegenover de consument.
Vraag3
3. Vindt u dat zeer lange vluchten (>10.000 km) extra belast moeten worden in de vliegbelasting ten opzichte van andere vluchten?Nee. Er is geen redelijk alternatief voor deze vluchten. Nederland is nauw verbonden met alle uithoeken van de wereld. Er is veel 'etnisch' verkeer tussen deze landen en Nederland. Voorbeelden hiervan zijn vluchten naar de V.S., naar het Afrikaanse continent, landen in Zuid-Amerika, het Caraïbisch gebied en Indonesië. Het verhogen van de vliegbelasting op dergelijke vluchten zorgt er niet voor dat mensen meer betalen voor hun vakantie, maar zorgt er juist voor dat de doelgroep mensen die hun geliefden wil opzoeken het moeilijker wordt gemaakt.
Zet dit af tegen Europese vluchten (Italië, Frankrijk, Griekenland, De Nordics, Oost-Europa), waar mensen hoofdzakelijk naartoe vliegen voor vakantie. Die doelgroep extra belasten lijkt mij eerlijker.
Vraag4
Als over lange afstanden meer vliegbelasting wordt betaald, moet worden bepaald vanaf welke afstanden de hogere tarieven gelden. De gekozen afstandsgrenzen kunnen er toe leiden dat landen of gebieden deels in het ene tarief vallen en deels in een ander tarief. Dit kan ongewenst zijn. Een mogelijke oplossing is om voor bepaalde landen of gebieden een aangepast tarief te rekenen. Dit kan op basis van verschillende criteria zoals bijvoorbeeld het hebben van een EU-lidmaatschap of het zijn van een overzees gebied. Het rekenen van een lager tarief voor bepaalde landen of gebieden kan invloed hebben op de hoogte van de tarieven.4. Vindt u dat voor specifieke landen of gebieden andere tarieven moeten worden gerekend dan het tarief waar zij op basis van hun afstand tot Nederland toe behoren? Zo ja, welke landen of gebieden moeten er volgens u verschillend belast worden in de vliegbelasting?
Ja, dit kan een aangrijpingspunt zijn om landen waar veel etnisch verkeer naartoe gaat te ontlasten in de hoogte van de vliegbelastingen. De lijst met gebieden waar dit om gaat (niet limitatief):
- Curaçao
- Aruba
- Bonaire
- Sint Maarten
- Paramaribo
- Jakarta
- Denpasar
- New York
- Istanboel
- Johannesburg
- Kaapstad
- Accra
- Lagos
- Rio de Janeiro
Vraag5
De huidige vliegbelasting kent verschillende uitzonderingen. Voor bijvoorbeeld transferpassagiers en voor vluchten met vliegtuigen met een gewicht van minder dan 4.000 kg. Uitzonderingen of verschillende tarieven kunnen gebruikt worden om bepaald gedrag aan te moedigen of juist te ontmoedigen. Wel maken ze de uitvoering van een belasting vaak complexer. Daarnaast kunnen uitzonderingen leiden tot hogere tarieven.5. Vindt u dat alle soorten vluchten en passagiers gelijk moeten worden belast? Zo nee, welke passagiers en/of vluchten vindt u dat er verschillend belast of zelfs uitgezonderd moeten worden van de vliegbelasting?
Transferpassagiers moeten uitgezonderd worden van deze aanvullende belasting. Zij betalen op de vertrekluchthaven vaak al de daar geldende luchthavenbelasting. Voor de toegevoegde waarde die de luchthaven Schiphol en verschillende luchtvaartmaatschappijen vervullen ten voordele van onze economie dienen zij te worden ontzien.
Indien we hier niet voor kiezen wacht onze luchthaven hetzelfde lot als de luchthaven van Brussel. Weliswaar is de luchthaven van Brussel om hele andere redenen zo klein als zij is, maar het effect is hetzelfde. Een luchthaven die enkel van toegevoegde waarde is voor vakantievluchten en vluchten voor familiebezoek. De luchthaven Brussel is niet van toegevoegde waarde voor de Belgische economie. Sterker nog, ik denk dat de internationale treinverbindingen daar een betere bijdrage leveren aan de economie. Hoewel dit positief kan klinken, is dat het niet. De toegevoegde waarde van internationale treinverbindingen aan de economie zou wellicht hoger kunnen zijn dan die van vliegverkeer, beiden zijn erg laag.
Ik wil u tot slot meegeven dat u op het punt staat fundamentele keuzes te maken over de toekomst van Schiphol. Daarbij zijn de keuzes die u maakt van invloed op onze economie, en de consequenties van uw keuzes kunnen langdurige negatieve effecten hebben op deze economie. Ik wil u adviseren om goed onderbouwde en doordachte besluiten te nemen, waarbij u uw advies baseert op toekomstprofielen van Nederland over 50 jaar. Met andere woorden: welk effect hebben de door u gekozen maatregelen op Nederland over 10, 20, 30, 40 en 50 jaar. Laat dit wellicht door een onderzoeksbureau bekijken. Veel succes!