Diplomamodel mbo

Reactie

Naam ROC Eindhoven (Drs. I.J.W. van de Veerdonk)
Plaats Eindhoven
Datum 8 juli 2011

Vraag1

Zijn de eisen die gesteld worden aan het diploma voor u uitvoerbaar?

Op het diploma moeten de kwalificatie, de Crebocode van de kwalificatie, het mbo-niveau, de naam en het nummer van de instelling en de ondertekening worden vermeld. Daarnaast moeten naam, geboorteplaats, geboortedatum en persoongebonden nummer van de examenkandidaat worden vermeld.

Instellingen behouden de mogelijkheid om zelf de lay-out te bepalen en extra informatie (zoals de leerweg en het kenniscentrum) op het diploma te plaatsen. Bij extra informatie is terughoudendheid echter gewenst in verband met de herkenbaarheid van het diploma.
De eisen die aan het diploma gesteld worden lijken mij uitvoerbaar.

Vraag2

Zijn de eisen die gesteld worden aan de resultatenlijst voor u uitvoerbaar en geven deze eisen voldoende inzicht in prestaties van de examenkandidaat?

Op de resultatenlijst moeten dezelfde gegevens worden vermeld als op het diploma. Daarnaast moeten op de resultatenlijst ook de kerntaken en de generieke examenonderdelen (voor zover van toepassing) met bijbehorende examenresultaten worden vermeld. Bij Nederlandse taal wordt naast het resultaat ook het referentieniveau, het resultaat op het centraal examen en het resultaat op het instellingsexamen opgegeven. Bij rekenen worden naast het resultaat ook het referentieniveau vermeld. Bij Engels wordt naast het resultaat ook het ERK-niveau (ook wel CEF-niveau genoemd) opgegeven.

Instellingen behouden de mogelijkheid om zelf de lay-out te bepalen en extra informatie op de resultatenlijst te plaatsen. Bij extra informatie is terughoudendheid echter gewenst in verband met de herkenbaarheid van de resultatenlijst. De instelling kan behalve de kerntaken, als extra informatie de bijbehorende werkprocessen met eventueel bijbehorende examenresultaten op de resultatenlijst vermelden.
In bijlage 2 van de conceptregelgeving diplomamodel mbo staan enkele zaken die vragen oproepen bij mij.
- Er wordt gesproken over: alle specifieke examenonderdelen, te weten de ‘kerntaken’. Een specifiek examenonderdeel (beroepsgerichte examinering) hoeft niet op het niveau van een kerntaak te zijn. Het heeft ook niet altijd betrekking op de werkprocessen binnen een kerntaak. In een beroepsgericht examenonderdeel (of exameninstrument) wordt een logische eenheid van het beroep geëxamineerd: een proeve van bekwaamheid gaat bijvoorbeeld over meerdere werkprocessen, ook kerntaakoverstijgend.
- In het verlengde hiervan: een proeve van bekwaamheid die betrekking heeft op twee (of meerdere) kerntaken telt dan mee in de eindwaardering van de kerntaak. Bij de beroepsgerichte examinering moet goed nagedacht worden over een weging en ook over de uitdrukking van de waardering.
- Bij de ‘generieke examenonderdelen’ vraag ik me af waarom het referentieniveau/ERK-niveau en het cijfer beschreven moeten worden. Bij de internetconsultatie over ‘de wijziging van examinering vanwege de referentieniveaus’ heb ik dit ook aangegeven.
- Bij ‘extra informatie’ kunnen ook eventuele examens die de student heeft behaald in het kader van de vrije ruimte opgenomen worden en dat is prettig.

Ik vind hier niets terug over de discussies en gesprekken die gevoerd zijn in het mbo-veld over het invoeren van cijfers (1 t/m 10) voor alle examens. Ik wil deze gelegenheid (nogmaals) aangrijpen om aan te geven dat de wijze waarop de waardering wordt uitgedrukt aan de scholen moet blijven. In mijn ogen past het invoeren van cijfers niet bij examinering waarin het beroepsgerichte gedrag centraal staat.

Vraag3

Wat is uw achtergrond? Bent u bijvoorbeeld mbo-docent, mbo-student, ouder van een mbo-student, hbo-docent of werkgever?
Ik werk als onderwijskundige bij ROC Eindhoven.