Mogelijkheden versterking maatregelen ter voorkoming van dividendstripping

Reactie

Naam A Lam
Plaats Alkmaar
Datum 25 januari 2022

Vraag1

In totaal legt het kabinet in dit document veertien vragen voor waar het kabinet graag een reactie op ontvangt. In onderdeel 6 drie algemene vragen en in onderdeel 7 zijn, bij de uitgebreidere beschrijving van de oplossingsrichtingen, in totaal elf vragen opgenomen die meer zien op de specifieke oplossingsrichtingen.
Als kern van het probleem benoemt u dat de economische en juridische gerechtigdheid tot dividenden worden opgesplitst om een dividendbelastingvoordeel te behalen. Maar je kunt nog een laagje dieper gaan: de kern wordt gevormd door twee wiskundige rariteiten.

De ene rariteit is de oneffenheid dat niet iedereen evenveel dividendbelasting verschuldigd is. Hierdoor is de dividendbelasting-geldstroom niet invariant onder alle transformaties die wel de netto dividend-geldstroom invariant laten. De beste oplossing is één dividendbelastingtarief voor iedereen te hanteren. Maar daarvoor zijn internationale afspraken nodig, en u zoekt nou juist een oplossing binnen Nederland.

De tweede rariteit is dat de uitkering van dividend als functie van de tijd scherp gepiekt is. Op bijna ieder moment bedraagt de uitkering nul, maar op één dag is het een substantieel bedrag. Dividendstripping is alleen lonend als in het tijdsinterval van de operatie de waardefluctuaties van de onderliggende aandelen naar verwachting kleiner zijn dan het dividend. Uw alternatief B, introductie van een houdsterperiode, speelt hierop in, maar er zijn altijd situaties denkbaar waarin de gekozen termijn onredelijk lang is, of te kort om doeltreffend te zijn.

Mijn voorstel: een gunstiger dividendbelastingtarief is alleen mogelijk als het dividend tijdsevenredig wordt verdeeld onder alle aandeelhouders gedurende een lange periode, bijvoorbeeld een jaar. Bijvoorbeeld: een bedrijf dat dividend uitkeert, stort (op verzoek van de aandeelhouders die belastingvoordeel wensen) het geld in een centraal fonds. Bij verkoop van aandelen wordt berekend hoelang de verkopende partij de aandelen in bezit heeft gehad (de beheerder van het fonds moet dus de transactiedatums of zelfs -tijdstippen bijhouden of ergens kunnen opvragen), en welk deel van die periode overlapt met de periode waarover het dividend wordt uitgesmeerd. Die overlapping wordt omgerekend naar een percentage van de hele periode, en dat percentage van het dividend per aandeel wordt vanuit het fonds uitgekeerd aan de verkopende partij. Aan het eind van de uitsmeer-periode gaat het resterende geld naar de aandeelhouders van dat moment.

Een dergelijke aanpak maakt dividenstripping niet onmogelijk maar wel veel minder lonend, dus beperkt de schade voor de rijksschatkist zonder dat hier veel meer moeite voor nodig is dan de inrichting van zo'n fonds en een betrouwbare methodiek om de transactiedatums of zelfs -tijdstippen vast te stellen.