Domein-overstijgende samenwerking

Reactie

Naam Sociaal Werk Nederland (drs Marcel Mathijssen)
Plaats Utrecht
Datum 7 april 2021

Vraag1

Wat vindt u van de voorgestelde wetswijziging om domein-overstijgende samenwerking meer te faciliteren, door de taken van zorgkantoren uit te breiden, zodat zij rechtmatig samen met andere inkopende partijen kunnen investeren in preventieve maatregelen?
Sociaal Werk Nederland vindt dit een goede ontwikkeling. Volgens ons leiden investeringen in sociale preventie en actieve participatie vaak tot aanzienlijke positieve maatschappelijke baten. Voor innovatieve arrangementen is vaak een brede samenwerking van partijen op lokaal niveau noodzakelijk. Omdat de kosten en baten bij verschillende partijen terechtkomen, komt deze samenwerking echter onvoldoende van de grond. Organisaties moeten de kosten van de investering vrijwel altijd delen om economisch rendabel te worden!
Graag verwijzen we naar onze publicatie uit 2013: 'Investeren aan de voorkant loont'. Daarin benoemen we zowel belemmeringen als oplossingen om investeringen te delen. Het wetsvoorstel domeinoverstijgende samenwerking creëert meer ruimte voor Wlz-uitvoerders, zodat zij mede zorg kunnen dragen voor domeinoverstijgende initiatieven. Het wetsvoorstel neemt daarmee een belangrijke belemmering weg voor zorgkantoren om investeringen te delen. In de Memorie van Toelichting staat dat de domeinoverstijgende samenwerking in veel gevallen beoogt een intramurale opname onder de Wlz te voorkomen of uit te stellen. Wij zien deze samenwerking in een veel breder perspectief, waarbij ook eerstelijns- en tweedelijnszorg wordt voorkomen dan wel uitgesteld (zie piramide in voornoemde publicatie).
Datzelfde geldt overigens ook voor de Zorgverzekeringswet. Het is een gemiste kans dat doorgaans alleen naar de Wlz wordt gekeken en de noodzakelijke regionale samenwerking niet in het wetsvoorstel is opgenomen. Wat is er mooier dan het ook voor zorgverzekeraars mogelijk te maken om te investeren in preventie. Door dit niet mee te nemen, organiseer je nieuwe verkokering. Ten behoeve van regionale samenwerking moet in de Zorgverzekeringswet geregeld worden dat preventie en activering een non-concurrentiële status krijgen. Zorgverzekeraars kunnen dan op die onderdelen met elkaar samenwerken.
Bij de samenwerking op regionaal niveau gaat het niet alleen om zorgverzekeraars, gemeenten en zorgkantoor. Het cliëntenperspectief mag niet ontbreken. Cliënten zijn onmisbaar (inclusief ervaringsdeskundigen) als samenwerkingspartner bij investeringen in preventie.

Vraag2

Wat vindt u van de gestelde voorwaarden met betrekking tot zorgdragen voor preventieve maatregelen, die in het wetsvoorstel zijn opgenomen en die voorgesteld worden om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur op te nemen in nadere regels?

Deze voorwaarden omvatten:
- Zorgkantoren kunnen alleen investeren in preventieve maatregelen als het gezamenlijkheid is met met één of meer gemeenten, zorgverzekeraars of Onze Minister voor Rechtsbescherming.
- Er moet een positieve business case aan ten grondslag liggen. Er moet een duidelijk omschreven casus zijn waarin:
a. wordt beschreven wat het doel is van de preventieve maatregel;
b. een inschatting wordt gemaakt van de verwachte kosten en baten, waarbij het bedrag niet hoger mag zijn dan de door hem ingeschatte besparingen aan Wlz-zorg; en waarin
c. de wijze van monitoring en evaluatie wordt beschreven.
Deze voorwaarden omvatten:
- Zorgkantoren kunnen alleen investeren in preventieve maatregelen als het in gezamenlijkheid is met een of meer gemeenten, zorgverzekeraars of de minister voor Rechtsbescherming.
- Er moet een positieve business case aan ten grondslag liggen. Er moet een duidelijk omschreven casus zijn waarin:
a. wordt beschreven wat het doel is van de preventieve maatregel;
b. een inschatting wordt gemaakt van de verwachte kosten en baten, waarbij het bedrag niet hoger mag zijn dan de door hem ingeschatte besparingen aan Wlz-zorg; en waarin
c. de wijze van monitoring en evaluatie wordt beschreven.
Een sterke focus op de economische (veelal kortetermijn)impact heeft als risico dat er minder aandacht ontstaat voor interventies die bewezen effectief zijn, maar die vooral op lange termijn renderen. Een langetermijnperspectief op verwachte kosten en baten moet gestimuleerd worden.
Let op: Evidence-based werken moet hierbij niet alleen zijn ‘het toepassen van met wetenschappelijk onderzoek bewezen, effectieve methoden’. Want: van origine is de term bestemd voor gebruik van kennis over wat werkt, bij wie, wanneer en waarom. Die kennis bestaat altijd uit een mix van informatie uit wetenschappelijk onderzoek, uit geaccumuleerde ervaring en inzichten van professionals en uit cliëntvoorkeuren. Recentelijk is kennis over geldende normen en waarden die meespelen in de hulp hieraan toegevoegd (zie Van Yperen e.a., 2010; Van Montfoort, 2010). Evidence-based werken heeft alles te maken met een kenniscyclus waarin leren in de praktijk en delen van kennis, ervaring en inzichten centraal staan. Dat delen kan via wetenschappelijk onderzoek verlopen. Maar het aandragen en delen van ‘evidence’ is niet voorbehouden aan wetenschappers; dat gebeurt ook via professionele netwerken of publicaties van hulpverleners of ervaringsdeskundigen. Door nieuwe ervaringen te expliciteren, praktijken door te ontwikkelen en mee te doen in onderzoek groeit de ‘body of knowledge’ over wat wel en niet werkt in een vakgebied (Van Yperen, 2014).

Vraag3

Een belangrijke voorwaarde om preventieve maatregelen te bekostigen is dat het aantoonbaar leidt tot lagere zorguitgaven en dat dit landelijk gemonitord en geëvalueerd wordt op basis van heldere criteria. Hoe zou een dergelijke monitor er uit moeten zien, wie moet hierbij betrokken worden en welke criteria vindt u hierin van belang?
Ook (longitudinaal) effectevaluatieonderzoek is randvoorwaardelijk aan verdere opschaling van preventieve aanpakken (zeker aangezien budgetten binnen gemeenten onder druk staan en men behoefte heeft aan instrumenten, zoals kosten-batenberekeningen en nader inzicht in de effectiviteit van interventies, om adequate keuzes te kunnen maken). Landelijke partijen als ZN, VNG, Sociaal Werk Nederland, zorgbranches en kennisinstituten sociaal domein zouden in elk geval betrokken moeten zijn, met het oog op opschaling van preventieve aanpakken. Sociaal Werk Nederland verwijst voor criteria op basis waarvan gemonitord kan worden, graag naar een door SEOR (Erasmus School of Economics) uitgevoerde meta-analyse businesscases sociaal werk. Dit rapport doet ook aanbevelingen voor de opschaling van preventieve aanpakken.
Zijn alleen lagere zorgkosten voorwaarde voor bekostiging van preventie (kwantiteit) of is het krijgen van betere zorg en ondersteuning en meer kwaliteit van leven ook voldoende resultaat van preventie (kwaliteit en doelmatigheid)?

Vraag4

Wat vindt u van de voorgestelde wetswijziging om de mogelijkheid te creëren zodat, op aanwijzing van VWS bij specifieke cliëntgroepen of in bijzondere omstandigheden, aanvullende bekostiging van de geleverde zorg naast de persoonsvolgende bekostiging per cliënt mogelijk wordt?
We zijn hier geen voorstander van, hoewel het begrijpelijk is om de flexibele ruimte niet alleen te benutten voor preventie, maar ook voor maatwerk voor specifieke cliënten(groepen) of bijzonder omstandigheden (omdat ze moeilijk te vatten zijn in de reguliere bekostiging). Het leidt echter de aandacht af van preventie!

Vraag5

Zal de voorgestelde wetswijziging in de praktijk een meerwaarde hebben?
Het zal de domeinoverstijgende samenwerking op lokaal en regionaal niveau verder stimuleren. Investeringen in preventie worden economisch renderend. De voorgestelde landelijke monitor zal ook een opschaling van preventieve aanpakken stimuleren. Maar ook hier geldt: neem ook de Zorgverzekeringswet mee!

Vraag6

Zal de voorgestelde wetswijziging in de praktijk gaan werken zoals wordt beoogd?
De regionale samenwerking zal het eerste jaar vanuit landelijke partijen stevig aangejaagd moeten worden, wil de wetswijziging effectief zijn.

Bijlage