Eerste tranche aanpassing Wpg

Reactie

Naam VNO-NCW en MKB-Nederland (mr. dr. J.H.G. van den Broek)
Plaats Den Haag
Datum 28 juni 2022

Vraag1

Er kan worden gereageerd op alle aspecten van het wetsvoorstel en de toelichting.
Dames en heren,

Vanwege het op 20 mei 2022 vervallen van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 is er geen wettelijke grondslag beschikbaar om collectieve, verplichtende maatregelen te treffen ter bestrijding van COVID-19.

Wij juichen het daarom toe, dat de voorgestelde eerste tranche van de Wet publieke gezondheid een structurele grondslag creëert voor collectieve, verplichtende maatregelen voor infectieziektebestrijding van A-ziekten in het algemeen (waaronder COVID-19). Het gaat daarbij om grondslagen voor het nemen van maatregelen in verband met veilige afstand, openstelling publieke plaatsen, evenementen, hygiënemaatregelen en persoonlijke beschermingsmiddelen, zorgplicht besloten plaatsen, publieke plaatsen, zorgaanbieders en zorglocaties, bedrijfsmatig en niet- bedrijfsmatig personenvervoer, en quarantaine inreizigers.

Wij pleiten er echter voor om in deze eerste tranche ook te voorzien in een mogelijkheid om een coronatoegangsbewijs voor te schrijven voor bepaalde locaties om de verspreiding van een virus te remmen. Het gaat hier volgens ons ook om een structurele grondslag, waarover thans in alle rust door het parlement kan worden besloten in plaats van dat het later gebeurt omdat de noodzaak van de inzet van het coronatoegangsbewijs is gebleken. Het daadwerkelijk gebruik maken van een coronatoegangsbewijs, en de vorm waarin dat wordt gedaan, zal afhangen van de aard en ernst van een - mogelijk nieuwe - coronavariant. Opname van deze mogelijkheid in de wet, creëert alleen een mogelijkheid tot inzet darvan en leidt daar dus niet automatisch toe.

In de toelichting op het wetsvoorstel wordt terecht opgemerkt, dat het coronatoegangsbewijs van belang kan zijn bij het tegengaan van besmettingen met COVID-19, maar ook dat niet op voorhand duidelijk is of dit ook geldt voor toekomstige epidemieën. Dat laatste overtuigt ons niet. Hetzelfde zou immers kunnen worden gezegd van andere maatregelen, waarvoor wel een grondslag wordt voorgesteld.

Bovendien is in sommige sectorplannen aangegeven dat inzet van het coronatoegangsbewijs in uitzonderlijke situaties een werkbare maatregel kan zijn. In het verlengde daarvan zou ook moeten worden bezien of hiervoor een aanvullende wettelijke grondslag gecreëerd zou kunnen worden.

Graag zijn wij tot nadere toelichting bereid.

Met vriendelijke groet,

mr.dr. J.H.G. van den Broek
Senior legal counsel
VNO-NCW en MKB-Nederland