Eerste tranche aanpassing Wpg

Reactie

Naam A Lam
Plaats Alkmaar
Datum 29 juni 2022

Vraag1

Er kan worden gereageerd op alle aspecten van het wetsvoorstel en de toelichting.
Terecht dat in deze eerste tranche de nadruk ligt op bewaking van de grondrechten die in crisistijd onder druk staan. Mijn reactie gaat daar niet over, daarom houd ik het kort.

Ik maak mij zorgen dat de volgende punten misschien niet of onvoldoende in een toekomstige tranche aan bod komen en neem daarom deze consultatie als aanleiding om ze onder uw aandacht te brengen. Mochten ze bij een toekomstige consultatie alsnog aan bod komen, dan ga ik er bij die gelegenheid graag nader op in.

-1- Beschikbaarheid vaccins

Nadat de eerste vaccins werden goedgekeurd duurde het nog lang voordat ze in de benodigde hoeveelheden beschikbaar waren. En toen ze eenmaal op de markt kwamen, gingen de rijkste landen ze hamsteren. Beter ware geweest als was ingezet op vroegtijdige opschaling van de productiecapaciteit voor de kansrijkste vaccins om vanaf de dag van goedkeuring de mondiale vraag aan te kunnen.

-2- Eerlijke verdeling van de welvaartskoek

Wie vanwege de corona-maatregelen tijdelijk niet mocht werken werd gecompenseerd, wie in rustiger tijden door een beperking een afstand tot de arbeidsmarkt heeft moet het levenslang doen met een lage positie op de welvaartsladder. Deze inconsistentie is niet aanvaardbaar. Uitgangspunt moet zijn dat voor iedereen die doet wat in redelijkheid van de persoon gevraagd kan worden een "gemiddeld" welvaartsniveau haalbaar is. Compensatie in crisistijd hoort naadloos uit de regelgeving voor rustiger tijden voort te vloeien.

-3- Scheiding van expertise en politieke besluitvorming

In crisistijd moeten soms snel knopen worden doorgehakt. Juist dan is het belangrijk dat duidelijk is wat er te kiezen valt en wat de consequenties zijn van elke keuzemogelijkheid. Het is de taak van experts om dit in kaart te brengen. Vervolgens dient de volksvertegenwoordiging op basis van deze informatie een besluit te nemen. Ongeveer zoals een patiënt een geïnformeerde keuze maakt tussen verschillende behandelingsmogelijkheden die de arts voorstelt. Zoals het nu gegaan is, is niet duidelijk in hoeverre de adviezen van het OMT onafhankelijk waren van wat het kabinet wilde horen, laat staan dat er ruimte was voor opbouwende kritiek van bijvoorbeeld wetenschappers die de effectiviteit van het beleid ten goede had kunnen komen. Maatregelen om het voorbereidende werk van de experts beter te scheiden van de uiteindelijke besluitvorming zullen niet alleen in crisistijd hun vruchten afwerpen maar ook bijdragen aan een opener bestuurscultuur.